Sensitief en safe

0

Kaleidos is een nieuwe ggz-instelling voor en door de lhbt+-gemeenschap. Psycholoog en seksuoloog Lin van der Donk (40) en klinisch psycholoog Jole Willemse (42) vertellen over de noodzakelijkheid deze specialisatie, hun hulp aan regenbooggezinnen en sensitief behandelen als norm.

Kaleidos is gevestigd aan de Rapenburg in hartje Amsterdam. De ggz-instelling voor lhbt+’ers opende afgelopen oktober haar deuren. Lin, psycholoog en seksuoloog en een van de oprichters, straalt terwijl ze een korte rondleiding geeft. “Dat we op déze locatie, zo centraal maar toch beschut, een plek voor onze instelling hebben gevonden, is echt prachtig.”

Enige discussie

Het idee voor Kaleidos ontstond twee jaar geleden. Hoewel Lin, die zelf lesbisch is, geen praktijk had die zich specifiek op lhbt+’ers richtte, viel haar op dat tot wel negentig procent van haar cliënten tot deze doelgroep behoorde. Aan de ene kant niet geheel toevallig. Lin werkte negen jaar lang bij de genderpoli van het Amsterdam UMC. Daar bouwde ze een reputatie op. “Ik hoorde echter ook over vervelende ervaringen in de reguliere ggz als reden waarom men bij mij terecht was gekomen. Zoals een homoseksueel stel dat van hun therapeut de vraag kreeg: ‘Wie is het mannetje en wie is het vrouwtje?’ Opmerkingen die vaak als ‘grapje’ bedoeld zijn. Maar ik ben wel inmiddels wel klaar met dit soort grapjes.”

Beeld Chris en Marjan

Samen met andere lhbt+-collega’s ontstond daarop het idee van Kaleidos. Een ggz-instelling waar, juist omdat de behandelaars bijna allemaal zelf lhbt+’er zijn, een veilige en sensitieve omgeving geboden kan worden voor leden van de regenbooggemeenschap. Of zo’n instelling echt nodig was, bleek echter wel voer voor enige discussie. Klinisch psycholoog Jole, die vanaf februari 2024 bij Kaleidos komt werken, was in eerste instantie wat sceptisch. “In de reguliere ggz heb je toch wel het idee dat je sensitief bent op dit vlak. Dat het niet uitmaakt wat iemands geaardheid of identiteit is.” Lin: “Er is ook zeker geen sprake van onwil, dat men geen rekening wíl houden met lhbt+’ers. Dat vind ik belangrijk om te benadrukken. Er is de afgelopen jaren echter veel veranderd. Zo zijn er regenbooggezinnen ontstaan in allerlei variaties. Hoe je daarmee omgaat, de vragen die je stelt, de taal die je gebruikt, niet iedereen is daar even sensitief in of bekend mee.”

‘De échte moeder’

Dat Jole betrokken raakte bij Kaleidos, volgde op een gesprek dat ze had met Lin op een feestje van een gezamenlijke vriend. Het zette Jole aan het denken. “Ik werk al lange tijd in de ggz, maar ik ging toch met een iets andere bril naar de dagelijkse praktijk kijken. Dat we misschien toch niet zo sensitief waren als ik dacht.” Daarnaast zag ze een kans om, als onderdeel van het Kaleidos-team, mogelijk op termijn onderzoek te doen naar regenbooggezinnen. “Er is nog niet zoveel bekend over deze nieuwe gezinsvormen. Je wil deze gezinnen uiteindelijk het gevoel geven dat ze ergens naartoe kunnen gaan waar ze de juiste hulp kunnen krijgen, zonder dat een therapeut iets heeft van: tja, waar begin je dan ook aan?” Desgevraagd hebben Jole en Lin nog weinig regenbooggezinnen over de vloer gehad. Ze kunnen echter beide putten uit verhalen uit andere instellingen waar ze werken of werkten én uit persoonlijke ervaring. Lin: “Ik krijg samen met mijn vrouw, als het over een van onze kinderen gaat, weleens de vraag: ‘Maar wie is nou de échte moeder?’ Een vreselijke vraag. Ik leg dan gelijk uit dat je zo’n vraag niet hoort te stellen. Dat je eigenlijk bedoelt: wie is de biologische moeder? Of je hebt mensen die vinden dat we onze kinderen te veel in een ‘homo-bubbel’ laten opgroeien. Alsof dat schadelijk zou zijn.”

Lin van der Donk – Beeld Chris en Marjan

Specifieke uitdagingen

Jole legt uit dat onderzoek bevestigt dat kinderen een uitstekende jeugd kunnen hebben in allerlei soorten gezinnen. Een fijn gezinsleven is hetgeen dat telt. Belangrijk is of het goed gaat tussen de ouders en of het goed gaat in de relatie tussen ouder en kind. “Waar echter minder onderzoek naar gedaan is, zijn de net wat andere uitdagingen waar nieuwe gezinsvormen, zoals gezinnen met meer dan twee ouders, mee te maken krijgen. Ik ken zelf best wel wat van dit soort gezinnen. Twee homoseksuele partners die met een alleenstaande moeder een kind krijgen, of een homoseksueel stel en een lesbisch stel dat samen kinderen opvoedt. Die kinderen kunnen in een liefdevolle en warme omgeving opgroeien. En toch zijn daar specifieke uitdagingen, waarbij we de aanname doen dat deze regenbooggezinnen vervolgens minder makkelijk gebruik zullen maken van de bestaande gezinstherapieën binnen de reguliere ggz.” Die drempel komt, volgens Jole, voort uit angst voor stigma. “Zo van: poeh, nu moeten we ons gaan verantwoorden waarom we voor deze gezinsconstructie hebben gekozen.” Jole en Lin hebben veel over het onderwerp moderne gezinsvormen gelezen en verschillende mensen gesproken. Een belangrijke inspirator is systeemtherapeut Anne Konings, die al tientallen jaren werkt met regenbooggezinnen. Jole: “Anne heeft een eigen praktijk waar ze heel veel van dit soort gezinnen begeleidt. Een gesprek dat zij vaak met deze gezinnen voert gaat over de omgang met afspraken die gemaakt zijn voordat een kind geboren wordt, maar waar een of meerdere ouders zich niet meer prettig bij voelen. Afspraken zoals waar een kind blijft slapen, voor hoelang en hoe vaak er van huishouden wordt gewisseld. Hoe deel je dat soort gevoelens met elkaar? Soms gaat het dan ook om de eigen hechtingsgeschiedenis. Waar en wanneer wordt het lastig? Op welk moment voel je je, als ouder, onveilig in het geheel, bijvoorbeeld als niet-biologische ouder? Wanneer wordt het spannend en hoe kun je daarover met elkaar in gesprek blijven? Het lijkt me best wel spannend om vorm te geven aan de therapie voor deze gezinnen. Welke handvatten kun je ze bieden? Daarentegen zijn we allebei gewend om te werken met stellen en gezinnen, we kunnen natuurlijk uit die ervaring putten. Maar welke specifieke onderwerpen of spanningen we gaan tegenkomen, dat moet natuurlijk nog blijken.”

Jole Willemse – Beeld Chris en Marjan

Positieve reacties

Inmiddels groeit Kaleidos gestaag. Lin: “En dat met echt maar minimale PR. Ik heb het idee dat veel potentiële cliënten via-via van ons horen en dan aan de huisarts vragen om een verwijzing.” Lin wil dan ook graag benadrukken dat, hoewel we het vooral over regenbooggezinnen hebben gehad, Kaleidos expertise in huis heeft voor de gehele lhbt+-gemeenschap. En hoewel de zorg vooralsnog op volwassenen is gericht, ziet Lin op termijn ook zorg voor kinderen in het verschiet liggen. “Denk aan trans kinderen die in transitie zijn.” En niet onbelangrijk: ook lhbt+-personen die leven met hiv kunnen bij de instelling terecht. Lin: “Verschillende behandelaars hebben bij een hiv-poli gewerkt. We zijn er dus ook zeer zeker voor mensen die leven met hiv en psychische problemen hebben.” De lichte scepsis en kritiek waar Kaleidos soms mee te maken kreeg, is inmiddels weggeëbd. Dat komt bovenal door de vele netwerkgesprekken die Lin en de andere Kaleidos-oprichters hebben gevoerd – met ggz-instellingen, huisartsen, andere verwijzers, maar ook met het Transhuis en lhbt+-belangenorganisatie COC. Lin: “En we krijgen uiteraard veel positieve reacties van de cliënten zelf. Of dat er boven een verwijsbrief staat: wat fijn dat jullie er zijn! Dat is echt heel tof om te lezen.” Jole: “Ik merk in mijn eigen netwerk eigenlijk alleen maar positieve reacties als ik vertel dat ik voor Kaleidos ga werken. Geen ‘jullie pikken onze cliënten in’, maar ‘wat goed om te weten dat jullie er zijn’.” Op den duur zien beiden een rol weggelegd voor Kaleidos als expertisecentrum. En er wordt al gepraat over het opstarten van instellingen in andere delen van Nederland. Lin: “Nijmegen ligt daarbij voor de hand. Als een stad met een grote queer-gemeenschap en vanwege de genderpoli van het Radboud UMC.”

Of Lin en Jole nog een laatste boodschap willen meegeven over Kaleidos? Lin: “Dat diversiteit hier de norm is. Zowel binnen het team van psychologen, psychiaters en therapeuten als binnen de expertise die we bieden. En dat alles hier draait om sensitief behandelen. Voor de cliënt die misschien een drempel ervaart om hulp te zoeken. Om juist ook die cliënt zich aangenaam en veilig te laten voelen.”

Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #45.

Tekst Rick Meulensteen Beeld Chris en Marjan

Leave A Reply