Regeltjes

0

Je mag me best een braverik noemen. Alle regeltjes in corona-tijd, hoe beperkend en streng ook; ik probeer me eraan te houden, ook nu er weer meer kan. Ik check wel altijd de feiten, luister naar experts en de logica van bestuurders, maar kom telkens tot de conclusie dat vooral ons gedrag de sleutel is. En we daardoor tot nu toe een code zwart in ziekenhuizen, hebben voorkomen. Dichter bij huis wil ik ook niet dat mijn wat oudere vrienden en familie onnodig risico lopen. Dat is een flinke beperking van mijn vrijheid, maar, alles afwegend, zie ik het nut van die regeltjes wel. Overal vraagtekens bij zetten en het beter weten zonder een goede (wetenschappelijke) onderbouwing is morele zelfbevlekking. En het voegt niets toe, dus die kritischegeluiden negeer of ontvolg ik.

Evengoed vind ik het niet echt nodig om anderen aan te spreken op hun gedrag. Ik bedoel daarmee: ze te wijzen op de regels. Iedereen kent de maatregelen, en als jij vind dat jij het beter weet, breng ik jou toch niet op andere gedachten. Vooral als je de agressie soms ziet bij hardnekkige virusontkenners en de ‘ik voel gewoon dat het niet klopt’-critici. Maar ook omdat ik zelf heel dwars word als iemand mij op regeltjes wijst. Theo Maassen verwoordde dat ooit treffend: Weet je wat enge mensen zijn? Mensen die keurig voor een rood stoplicht blijven wachten, terwijl er in de verste verte geen verkeer te bekennen is”. Want inderdaad: als ik iets vervelends doe, kan ik er best tegen als je me erop aanspreekt. Maar als de regels dogma’s worden en je geen echt argument hebt, word ik activistisch. Ik werd ooit door een mevrouw toegeroepen vanaf de andere kant van de weg, omdat ik een klein stukje tegen het verkeer in fietste. Dat bespaarde me twee keer oversteken. Het was een doodstil fietspad op het platteland, op klaarlichte dag. Ik heb gereageerd met een superieur en overdreven meewarig hoofdschudden en rondde de confrontatie af met een non-verbaal wat vind je hier zelf nu van?.

Nu maakten de regeltjesbrij, de onduidelijke en wisselende maatregelen en de daarop volgende meningenmanie het me niet gemakkelijk. Ik redeneerde vast ook de voor mij gunstige kant op, omdat ik mentaal onze vrijwillige opsluiting steeds minder goed trok. Maar ook omdat onze vrijheid wel heel voortvarend en snel werd ingeperkt. Een avondklok leek eerder ondenkbaar; dat hoort bij een staatsgreep of een oorlog! Als je dit leest, een paar weken na opheffing, lijkt het misschien alweer een onwerkelijke droom. En toch bleven we braaf binnen. Die tegenstrijdigheden noopten me tot een meer pragmatische aanpak. Je gezond verstand blijven gebruiken door te regels te volgen, maar ook te kijken wanneer dat onzinnig is. Handen wassen? Ja, daar is wetenschappelijk het nut van bewezen. Mondkapje in winkels? Wetenschappelijk discutabel, zeker als je ziet hoe iedereen − ik ook − ze gebruikt. Maar ik doe het braaf, om anderen een gerust gevoel te geven.

Ik merkte dat het eigenlijk wel lekker is om wat losser met al die regels om te gaan. Dus toen ik volgens de regels niet met mijn vriend mee mocht op zijn − voor zíj́n werk noodzakelijke − reis naar het buitenland? Terwijl we veilig in de auto naar een doodstil dorpje in the middle of (low risk) nowhere gingen? Terwijl er superspreading-events van huggende en koffiedrinkende demonstranten en pimpelende parkbezoekers op loopafstand van mijn huis zijn? Toen ging ik daar heel pragmatisch mee om. Om boetes van de politie en de verleiding van een discussie daarover (dat wil je echt niet) te voorkomen, heb ik me keurig en peperduur voor vertrek en voor terugkeer laten testen. Maar bij thuiskomst verplicht tien dagen quarantaine, en een derde test binnen een week? Daarvoor ben ik bij de theoloog Karl Rahner te rade gegaan: “Dogma’s zijn als straatlantaarns: ze wijzen dwalenden de weg in de nacht, maar slechts dronkaards klampen zich eraan vast”.

Deze column verscheen eerder in hello gorgeous #35.

Tekst Bas Timmermans Illustratie Karina Grens

Leave A Reply