“Hij was de man uit mijn dromen”

2
Wouter Hos overleed op Wereld Aids Dag 2009, op 49-jarige leeftijd. Sinds 1995 leefde hij met hiv, met veel complicaties. “Maar lange periodes ging het ook gewoon goed”, zeggen zijn man Paul Cornelis (62) en zijn jeugdvriendin Piet van der Wiel (62) daarover. Ze halen herinneringen op aan hun Wouter, die daardoor weer even tot leven komt…

Dit verhaal over Wouter Hos (1960-2009) begint op een vrijdagavond in 1976, in café Het Witte Huisje in Krommenie. “Ik kende Wouter al wel van school, maar die avond ontdekten we een gezamenlijke interesse, namelijk de juf Engels. Die werd door ons allebei enorm bewonderd”, vertelt Piet. Hun band wordt na een jaar of twee steviger, wanneer ze tijdens een groots midzomernachtfeest tegenover elkaar uit de kast komen. “Van daaruit is onze vriendschap verder gegroeid, in de tijd dat we, zoals Wouter het noemde, onszelf ontzettend aan het uitvinden waren. Daarin heeft Wouter een enorme rol gespeeld voor mij – en ik gok ik ook voor hem.”

Foto Martijn Gijsbertsen

Paul (62) leert Wouter pas veel later kennen. “Het was Pinksteren, 1992”, vertelt hij. “Mijn huwelijk met een vrouw was al een tijdje stukgelopen. Ik vond wel het tijd worden voor een nieuwe liefde, een vrouw of een man. Ik kom van katholieke huize en terwijl ik de krant zat te lezen, keek ik omhoog. Zo van ‘als met Pinksteren toch de vurige tongen uit de hemel komen…’.

Toen viel mijn oog op een advertentie voor een babbelbox. Ik had zoiets écht nog nooit gebeld, maar dat deed ik toen wel. De eerste die ik sprak, was Wouter.” Na een leuk gesprek nodigt deze Paul uit om naar Amsterdam te komen. “Hij woonde in een studentenhuis en toen ik boven aan de trap bij zijn kamer kwam, bleek Wouter de meneer te zijn waar ik al weken van droomde… echt! Dat was zo gek!” Er volgt een leuke nacht, maar Wouter wil niet nog eens afspreken. “Hij was niet klaar voor iets nieuws, zei hij. Toch belde hij me twee dagen later op. Vervolgens zagen we elkaar wekelijks. Daaruit is de liefde ontstaan.

Dat is overigens best knokken geweest, want Wouter was niet makkelijk. Als we dan in het weekend bij mij in Utrecht de sterren van de hemel hadden gevreeën, zei hij bij het weggaan dat hij niet verliefd was. Het duurde een tijd voordat hij dat kon toegeven.”

Een bijzondere geest

Paul en Piet omschrijven Wouter als een bijzondere geest met een sterke persoonlijkheid. Creatief, verbaal goed, ‘snobby en snotty’. Een bijzondere man, die ook lastig kon zijn. “Hij kon heel gesloten en gereserveerd zijn”, vertelt Piet. “Met zo’n blik in z’n ogen en wegkijkend… Zo van ‘daar hebben we het niet over’. Terwijl het dan soms over best essentiële dingen ging. En hij kon vals zijn. In mijn identiteitscrisis koos ik soms vreemdsoortige kleding, waar hij dan standaard een nare opmerking over maakte: kikkerpak, clownsbroek. Nu is dat alleen maar geestig, toen was ik not amused.”

Omdat Wouter familie en vrienden strikt gescheiden houdt, duurt het een aantal jaar voordat Piet en Paul elkaar ontmoeten. “Ik vind het interessant waar iemand vandaan komt. Ik wilde daarom zijn ouders wel eens zien, of Jos, zijn enige broer. Of zijn vrienden”, vertelt Paul. “Daar kon ab-so-luut niet over gesproken worden. Toen zijn lievelingsoom overleed en ik hem vroeg waarom die oom zo bijzonder voor hem was geweest, werd Wouter ziedend. Dat ik dát durfde vragen…” Ook herinnert Paul zich die keer dat hij bij Wouter is en ineens wordt weggestuurd. “Piet en haar vrouw Marieke Been zouden langskomen. Die mocht ik niet zien. Maar bij het weggaan kwamen we elkaar toch tegen op de trap”, vertelt Paul.

In die tijd werkt Wouter als coördinator van de Vrienden van het Nationale Ballet. Hij schrijft er onder meer artikelen voor het magazine en voor de programmaboeken van het ballet. Uit die artikelen blijkt zijn taalvaardigheid. “Hij schreef prachtige stukken. Goed doorwrocht, in een heel mooie stijl”, vertelt Paul.

Grote schok

Op aandringen van Marieke en Piet gaat Wouter in het najaar van 1995 naar de dokter. “We maakten ons zorgen. Als hij bij ons op bezoek kwam, moest hij heel lang bijkomen van het traplopen”, zegt Piet. Er wordt een PCP-infectie gediagnosticeerd (toen de meest voorkomende opportunistische infectie bij mensen met hiv, red.). Na de uitslag is Wouter in alle staten en moet hij ontzettend huilen. Paul: “Dat was enorm aangrijpend. Maar zó logisch ook. Hij was begin dertig en had voor het eerst het idee dat hij zijn leven op de rails had, met een baan en een man – ik – waarmee hij verder wilde. En dan dit… Ik heb toen bedacht dat ik niks tegen die ziekte kon doen, maar dat ik wel kon proberen om hem te laten inzien dat het allemaal niet voor niets is geweest.”

Niet alleen voor Wouter en Paul, ook voor zijn familie en vrienden is het een enorme schok. “In de dagen en weken na die diagnose begonnen langzamerhand de vrienden en vriendinnen binnen te druppelen. Dat was de eerste keer dat ik Piet en Marieke écht heb ontmoet en gesproken. Ook heb ik toen pas met zijn ouders kennisgemaakt.”

Het is een van de tekenen dat het leven met hiv Wouter milder maakt. Paul: “Hij kon zich ook wat makkelijker verplaatsen in andere mensen.” “En de gesprekken werden anders”, zegt Piet. “Hij liet mensen waarvan hij hield veel meer merken dát hij van ze hield.”

Onzekerheid verbloemen

Creatief met taal als Wouter is, geeft hij alle medische zaken eigen woorden, vertelt Piet. “Een nieuwe infectie was een ‘konijn uit de hoed’, de uitslagen de ‘medische faits divers’ en de wachtkamer de ‘antichambre’.” “Heel geestig”, vult Paul aan, “maar ook een manier om de angst te bezweren en zijn eigen onzekerheid te verbloemen.”

Naarmate Wouter meer getekend raakt door de medicijnen en magerder begint te worden, wordt hij ook onzekerder over zijn uiterlijk. Paul: “Als hij dan voor een première zijn kostuum aantrok – dat minder goed begon te passen – stond hij voor de spiegel te huilen. ‘Ik zie er niet uit’, zei hij dan. Ik probeerde hem toch zover te krijgen dat we met z’n tweeën gingen. Terwijl ik wel wist en begreep dat hij daar verdriet om had. Maar dat ballet was heel belangrijk voor hem. Daarom was het ook belangrijk dat hij dat tot het laatst zou blijven doen – en dat heeft hij ook gedaan.”

Foto Martijn Gijsbertsen

Niet chronisch zwaar

De jaren met hiv zijn zeker niet alleen maar nare jaren. Paul: “Wouter en ik hebben ook heel veel plezier gehad en heel veel leuke dingen kunnen doen. De bal kan twee kanten oprollen als zoiets je wordt aangezegd. Je kunt je helemaal in jezelf keren en verharden of je kunt, zoals Wouter, verzachten en meer aandacht voor andere dingen krijgen. En heel lange periodes ging het ook gewoon goed. Dan gingen we tot diep in de nacht uit, om te dansen.”

“Het was niet chronisch zwaar”, vult Piet aan. “We hebben ons geregeld helemaal ziek gelachen. Wouter gaf ons Terschelling, waar we altijd samen heengingen. En jarenlang hebben we samen Sinterklaas gevierd. En Oud en Nieuw. Dan staken we vuurwerk af. Wouter stond kou te lijden en wilde eigenlijk naar binnen, maar hij bleef toch buiten – onze kinderen wilden dat graag. Er zijn enorm veel hoogtijdagen. Op het huwelijk van Marieke en mij, een paar maanden voor zijn overlijden, heeft hij nog een vlammend betoog gehouden.”

Het laatste moment

Uiteindelijk overlijdt Wouter op 1 december 2009, na twee hersenbloedingen. “Wouter en ik hadden al heel vaak gesproken over hoe het zou zijn als het laatste moment zou komen. Wouter wilde van mij horen dat het moment daar was. Van niemand anders. Na die tweede hersenbloeding was de schade zo groot dat Piet en ik samen met de arts hebben besloten om hem te helpen sterven. Dat ben ik Wouter toen gaan vertellen. Piet, Marieke en Sien (de zus van Piet, red.), Wouters beste vriendinnen, waren steeds bij Wouter en mij in het ziekenhuis. Samen hebben we ervoor gezorgd dat hij op een goede manier kon sterven. En hij heeft nog bewust afscheid van iedereen kunnen nemen. Dat was af en toe hartverscheurend, maar ook heel erg fijn en mooi.”

Het gemis is heel erg groot voor Piet en Paul. “Ik mis onze discussies”, zegt Paul. “We konden soms net anders over dingen denken, en daar dan heel erg over discussiëren.” Maar Paul is vooral dankbaar: “Wouter is het allermooiste wat ik in mijn leven heb gekregen. We hebben lief en leed gedeeld, tot het allerlaatste moment. En ik denk dat hij zelf heeft kunnen inzien dat zijn leven heel zinvol en waardevol is geweest. Daarom zijn tijdens zijn crematie de laatste zinnen van De avonden van Gerard Reve uitgesproken: ‘Het is gezien. Het is niet onopgemerkt gebleven’.”

WEER EVEN LEVEN

Wil je ook herinneringen ophalen aan een dierbare die is overleden aan de gevolgen van aids? Stuur ons dan een mail naar info@hellogorgeous.nl en we nemen contact met je op.

Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #33.

Tekst Wim Don Fotografie Martijn Gijsbertsen

WEER EVEN LEVEN: Lees hier het verhaal van Hans die zijn vriend Jaap herdenkt en hier het verhaal van Ronald Vos die zijn vriend Ronald Heitkamp herdenkt. 

 

2 reacties

  1. Aan Wouter Hos moet ik nog heel vaak denken… Altijd in relatie tot het Nationale Ballet en mijn naam: Giselle. Het verraste me vandaag bijvoorbeeld aangenaam te zien, dat ook het komende najaarsseizoen Giselle weer gedanst zal worden. In de loop der jaren heb ik het vele keren mogen zien.

    Nog in de tijd van Wouter Hos ben ik – op zijn initiatie – gaan schrijven voor het blad voor de Vrienden van het Nat. Ballet. Meestal interviews. Erg leuk en interessant, zo’n kijkje achter de schermen en hartverwarmend, de gesprekken met de diverse ballerina’s (Larissa Lezhnina, Alexandra Radius en Han Ebbelaar, bij hen thuis) en dansers, de decorontwerper, enzovoorts. Ik voelde me er zeer thuis en was dan ook erg bedroefd aanwezig, bij het afscheid van Wouter op Begraafplaats Westerveld.
    Het contact kwam tot stand, doordat ik hem schreef, zeer verrast te zijn, toen ik kort daarvóór onder het spoor van station Alkmaar liep en mij aan beide zijden van die tunnel de grote affiches van het Ballet Giselle werkelijk sprookjesachtig betoverden.
    Tussen de vele Giselles door, danste ik bijna naar de roltrap toe voor mijn juiste spoor… Dat moet geweest zijn omstreeks 2012 / 2013, als ik kijk naar het lettertype van het woord “Giselle” op de cover van een programmablad (ofschoon het in mijn herinnering eerder lijkt- en dat IS dus zo, lees ik hierboven, nl. vóór 2009. Met dank aan een laatste poging iets over Wouter te vinden “op het Web”. En nog wel zo’n liefdevol bericht – precies zoals ik me Wouter herinner… DANK! Hij wilde gevonden worden, denk ik dan. MOOI! Zoals hij was.).

Leave A Reply