“Karma is a bitch”, roept mijn veertienjarige dochter regelmatig. Zij bedoelt hiermee zoiets als: eigen schuld, dikke bult. “Toeval bestaat niet”, hoor ik mijn moeder af en toe zeggen, “alles heeft een reden en ziektes krijg je om iets van te leren.”
Karma, de wet van oorzaak en gevolg, wordt in de volksmond vaak vereenvoudigd tot een simpele verklaring voor waarom iemand iets overkomt. Dan wordt ziekte een les of, erger nog, een harde straf.
Zo vertelden mensen mij ongevraagd waarom ik hiv zou hebben gekregen: ik had te weinig eigenwaarde en gebruikte seks om liefde te krijgen. Mogelijk had ik daarnaast in een vorig leven iets ergs gedaan op seksueel gebied.
Mijn borstkanker was volgens sommigen ontstaan doordat ik mijn woede onvoldoende had geuit. Ook had ik mijn ex niet snel genoeg vergeven na onze scheiding. Eén keer kreeg ik zelfs te horen dat ik mijn rechterborst had kunnen sparen als ik mijn hiv onvoorwaardelijk had geaccepteerd.
Was het leven maar zo simpel dat ‘wie goed doet, goed ontmoet’. Helaas overkomen ‘wie goed doet’ soms ook heftige dingen zoals ziekte, verkrachting of oorlog. Hoe ons leven loopt, is volgens mij een oneindig complexe puzzel, waarin ontelbare factoren meespelen.
Wanneer ik dus te horen krijg dat ik hiv en kanker zelf veroorzaakt of zelfs aangetrokken heb, dan voel ik mij al gauw schuldig en alleen. Daarom krijg ik zo de rillingen van goedbedoelde ‘spirituele’ duidingen. Ze plaatsen mij in een hokje en daar is het mij te benauwd. Liever krijg ik de ruimte om zelf te onderzoeken wat mijn bitchy hiv voor mij betekent. En wie weet, wordt karma dan weer mijn beste vriend.
Deze column verscheen eerder in hello gorgeous #15.
Tekst Mirjam Schulpen Illustratie Karina Grens
1 reactie
Mooie column. Inderdaad denken karma-moralisten vaak dat het ‘verklaart’ waarom iemand anders ziek wordt en zij zelf niet. Bepaalde spirituele stromingen zien dit anders. Ze zeggen dat er ook collectief karma is, en wereldkarma. En dat karma niet alleen maar uit het verleden komt, maar ook een ontwikkelingsdrempel voor een mens, groep of mensheid in zijn geheel kan zijn. Zo zou het volgens hen kunnen zijn dat een mondiale epidemie juist aan de wereldburgers vraagt om meer compassie te ontwikkelen, en/of bijvoorbeeld een (medisch) technologische revolutie mogelijk te maken. Dat laatste is met hiv gebeurd. Dat eerste gebeurt met hiv nog veel te weinig. En daardoor kunnen ook die karma-moralisten – als we hun eigen theorie serieus nemen – er beter aan doen om niet te snel met het karma-oordeel klaar te staan. Omgaan met hiv vergt een compassievol hart en verstandige rationele infectieziektebestrijding. Oordelen versterken het stigma en maken dat moeilijker.