“We zijn heel hecht”

0

Kelly (41) en Jacob (44) hebben in de tijd dat ze samen zijn – negen jaar – al aardig wat gezondheidszorgen gehad. En nog steeds zijn ze nog niet van de medische molen verlost. Maar ze vinden veel steun bij elkaar en putten kracht uit hun liefde voor dochtertje Rosie.

De klik

Kelly: “Ik denk dat we elkaar al ruim tien jaar kennen. Jij was een collega van mijn ex en ik zag je toen we een keer met een groepje iets gingen drinken. We vonden elkaar meteen interessant en draaiden om elkaar heen. Maar ja… ik had een vriend. Wanneer ging jij naar China?”

Jacob: “Dat was in 2010 en toen kende jij me nog niet. Ik denk dat we elkaar net daarna hebben ontmoet. We kennen we elkaar dus al meer dan tien jaar.”

K: “De klik tussen ons werd steeds hechter en in oktober 2014 zijn we met een gemeenschappelijke vriend een weekend weggeweest. Tijdens dat weekend hebben we veel gepraat en de knoop doorgehakt. Twee dagen later heb ik aan mijn ex verteld dat ik ermee wilde stoppen. Het voelde goed met jou, zo goed dat ik meteen bij jou ben ingetrokken. Na drie maanden hebben we ons eerste huis gekocht.”

J: “Omdat jullie collega’s waren en ik, als oud-collega, regelmatig bij de vrijdagmiddagborrel kwam, zagen we nog veel dezelfde mensen. Sommigen begrepen er echt niks van.”

K: “Vooral de familie van mijn ex had er het moeilijk mee. Ik vond het ook moeilijk. We waren bijna tien jaar samen en woonden al acht jaar samen. Mijn ex vond het in het begin wel lastig, maar we hebben altijd goed met elkaar kunnen praten. En nog steeds is hij een goede vriend van ons.”

Beeld Marjolein Annegarn

De uitslag

K: “In juni 2015 zijn we verhuisd en in augustus werd ik zwanger. Toen ik rond de twaalf weken zwanger was, kreeg ik de standaard bloedonderzoeken, waar ook een hiv-test bij zit. We werden rond een uur of zes ’s avonds gebeld door de verloskundige. Of we thuis waren, want ze had nieuws over de uitslagen. Toen wist ik het eigenlijk al.”

J: “De verloskundige was zelf een beetje in paniek en kon ons ook niet geruststellen.”

 K: “Ik schrok van het nieuws. Ik kende iemand met hiv en wist dat je er niet meer aan doodging. Maar ik was zwanger, waar ik al aan moest wennen, en dan dat nieuws er nog bovenop.”

J: “Het jaar daarvoor was je ziek geworden en het heeft zeker zes maanden geduurd voordat je weer een beetje opgeknapt was. Al die tijd wisten ze niet wat je mankeerde.”

K: “Tussen het ziek worden in 2014 en mijn hiv-diagnose zit bijna een jaar.”

J: “Ik werd daarna getest, ik denk de dag erna. Op dat moment maakte ik me meer zorgen om jou dan om mezelf. Dat was vanwege je zwangerschap, maar ook omdat je nog niet helemaal was bijgekomen van het ziek zijn.”

 K: “Jij bent nooit ziek geweest.”

J: “Ik weet ook niet hoe lang ik het al had. Natuurlijk voel je je schuldig, maar het is ook heel lastig omdat je zelf niet weet dat je het hebt. Achteraf bezien hadden we ons moeten laten testen. Maar ja, dat is achteraf. Het is wel een issue geweest tussen ons. En nog steeds… soms.”

K: “Jij hebt geen last van je hiv-medicatie en ik wel. Zo erg zelfs dat ik mijn baan moest opzeggen. Terwijl jij niks mankeert, kom ik de dag bijna niet door. Dat vind ik af en toe nog steeds moeilijk te verteren.”

Beeld privé-archief Kelly en Jacob

Steun aan elkaar

K: “Toen Rosie net een jaar was, is ze ernstig ziek geworden. Het was kantje boord, het bleek coeliakie (een auto-immuunziekte waarbij gluten schade in de darmen veroorzaken, red.) te zijn. We hebben sinds de geboorte al meer zorgen gehad met de gezondheid van Rosie en mij. Zo is vorig jaar ook mijn baarmoeder verwijderd. Daarna dachten we wel alles gehad te hebben, qua gezondheidszorgen.”

J: “Eindelijk wat meer rust om alles echt te kunnen gaan verwerken.”

K: “Totdat ik in juli met Rosie bij een orthodontist langsging en bleek dat ze acht tanden mist. Ze weten nog niet of het genetisch is of dat het komt omdat ik tijdens de zwangerschap met mijn hiv-medicatie begonnen ben. We gaan dus wéér de medische molen in.”

J: “Al die jaren hebben we niet echt tijd gehad om na te denken en zijn we gewoon door blijven gaan. We hebben hierbij veel steun aan elkaar en doen dit soort dingen altijd samen.”

K: “Toen Rosie in het ziekenhuis lag, mocht er maar één ouder blijven overnachten, maar we wilden samenblijven. Er was een eenpersoons-uitklapbankje en daar hebben we ruim twee weken lang met elkaar op gelegen. We zijn heel hecht.”

J: “Ik denk dat er ook wel mensen met hiv zullen zijn die jaloers op ons zijn. Omdat we allebei hiv hebben, kun je veel steun aan elkaar hebben. Ik denk dat het daarom lang heeft geduurd voordat we het met meer mensen deelden.”

K: “We hebben het heel lang aan niemand verteld, ook omdat ik bang was dat ze Jacob de schuld gingen geven. Zolang we het zelf niet echt konden accepteren dat we hiv hebben, konden we ook niet tegen anderen zeggen dat het wel goed ging komen. Zo voelde het op dat moment nog niet.”

Beeld privé archief Kelly en Jacob

Actief

J: “Ik ben altijd iemand geweest die niet achteromkijkt. Dat heeft niet veel zin. Ik denk dat ik daarom mijn hiv wel meer een plek heb kunnen geven.”

K: “Dat is bij mij veel minder en komt doordat ik er nog veel lichamelijke last van ondervind. Ik was altijd wel vermoeid, omdat ik chronische bloedarmoede heb. Met de hiv-medicatie is dat alleen maar erger geworden. Ik ben actief geworden bij de Hiv Vereniging en dit helpt me om het meer een plek te geven. Ik ben vorig jaar met de boot van Poz&Proud meegegaan tijdens Pride. Op die boot zat ook iemand uit Brabant en zo kwam ik bij de Brabantgroep terecht. Momenteel zit ik in de organisatie van de Brabantgroep en ben ik coördinator van de PosiDivas, de groep voor vrouwen met hiv van de vereniging.

J: “Ik ben niet zo actief als jij. Ik heb ook altijd gezegd dat ik niet weet wat ik daaruit zou moeten halen. Tot ik een keer meeging met een wandeling van Poz&Proud. Dat was de eerste keer dat ik onder mensen met hiv was en waar ik ook publiekelijk zei: ‘Ik heb hiv’. Al snel zag ik in dat ik hier wel iets aan had.”

K: “Ik geef ook voorlichting, onder andere aan studenten Geneeskunde. Het is belangrijk dat die goed op de hoogte zijn over hiv. Vooral in de zorg hebben we stigma meegemaakt. Zo was tijdens de bevalling de gynaecoloog helemaal ingepakt, inclusief spatschermen voor haar ogen. Toen ik ze vroeg of ze dit altijd doen of alleen bij mij, moest ze bekennen dat ze het bij mij deed. Ik zei dat ik dat heel raar vond. Nu dragen ze bij iedereen beschermende kledij.”

J: “Samen zijn we ook steeds meer open, al zoeken we het niet per se op. Vooral jij kreeg er moeite mee om niet opener te kunnen zijn. Als ik op mijn werk zeg dat ik naar het ziekenhuis moet, vraagt niemand waarom. Maar bij jou is het meteen van: wat ga je daar doen?”

K: “Ik nam mijn moeder ook nooit mee naar de echo’s toen ik nog zwanger was. Omdat ik bang was dat de verpleegkundigen het haar zouden zeggen. Iedere keer moesten we dingen verzinnen en daar had ik geen zin meer in. We zijn toen samen in therapie geweest. Ik wilde graag meer open zijn en voor jou hoefde dat nog niet zo. Nu we meer open kunnen zijn, geeft het rust.”

Beeld Marjolein Annegarn

Kracht putten

K: “Rosie is nu zevenenhalf. Ze is verlegen bij vreemde mensen, maar thuis is ze druk en kletst ze veel. We krijgen altijd complimenten dat ze lief is en goed luistert.”

J: “Ze is een mix van ons. Zowel qua uiterlijk als qua karakter.”

K: “De ogen heeft ze wel van mij en van jou heeft ze het rossige haar.”

J: “Het verlegene heeft ze meer van mij, maar ze kan ook explosief zijn.”

K: “We zetten nooit herkenbare foto’s van haar online. Altijd van achteren omdat wij het niet nodig vinden om haar herkenbaar in beeld te brengen. Die keuze moet ze later zelf maken.”

J: “We doen nooit geheimzinnig over onze hiv, Rosie heeft gaandeweg meegekregen wat het inhoudt.”

K: “We hebben uitgelegd dat we onze medicijnen nemen en dat het dan geen kwaad kan. Zo hoeft ze zich geen zorgen te maken.”

J: “We putten kracht uit de positieve dingen die we doen. Ik heb geen fulltimebaan, en als ik vrij heb, gaan we graag weg. Wandelen, naar een museum, zo vaak en lang mogelijk op vakantie… om zoveel mogelijk te genieten van elkaar.”

K: “Onze achterbuurman hebben ze onlangs dood op de bank gevonden. Hij was pas eind 40 en de zoveelste in onze omgeving die op te jonge leeftijd overleed. Dan besef je dat je moet proberen zoveel mogelijk van elkaar te genieten.”

Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #45.

Tekst Leo Schenk Beeld Marjolein Annegarn

Leave A Reply