In 1997 overleed de in Colombia geboren Roy (oorspronkelijk Jaime) op 26-jarige leeftijd aan de gevolgen van aids. Roy’s buddy Antony en Roy’s biologische zus Sandra halen herinneren op aan hem.
Sandra was zo’n 5 jaar oud toen zij en haar broertje Jaime in het Colombiaanse Bogotá door hun moeder te vondeling werden gelegd. Tegenwoordig heeft Sandra een succesvolle praktijk als trainer en beeldend vaktherapeut i.o. in Amersfoort. Op weg naar Sandra om met haar te praten over haar geliefde broer vraag ik me af: ken ik mensen die een moeilijker start in het leven hebben gehad dan Roy en Sandra?
Sandra, wat is je vroegste herinnering aan Roy?
“Dat hij als baby’tje in mijn armen ligt. We werden te vondeling gelegd en mijn moeder zei: ‘Zorg goed voor de baby, ik kom terug’. Ze kwam wel vaak terug om ons eten te brengen, maar op een bepaald moment kwam ze niet meer terug. Roy en ik zaten in een donkere ruimte. Iemand heeft ons daar gevonden en naar het ziekenhuis gebracht. Daarna gingen we naar een kindertehuis en zouden geadopteerd worden door een Colombiaans gezin. Uiteindelijk zijn we na alle gruwelijke ervaringen daar toch naar Nederland gegaan. We vlogen naar Nederland in een Jumbojet, dat was een lange reis. Wij zouden op vakantie gaan, werd ons verteld.”
Hoe oud waren jullie toen?
“Eh… Ik weet niet precies hoe oud ik ben. Ze hebben mij toen 10 jaar gemaakt, en Roy 6, volgens mij. Zoiets…”
Jullie kwamen terecht in een Nederlands gezin. Waren jullie de enige personen van kleur in Spakenburg?
“Nee dat niet, maar wel een van de eersten. We waren een gezin van zeven. Na de scheiding van mijn adoptieouders ben ik direct bij een vriendin gaan wonen. En op mijn vijftiende ging ik zelfstandig wonen, in Leusden. Ik ben altijd een té verstandig kind geweest. Ik was een heel bedachtzaam kind en een heel verantwoordelijke puber. Ik voelde me ook altijd verantwoordelijk voor Roy. Kijk, die opdracht van mijn moeder – ‘zorg goed voor je broertje’ – houdt dat ook in; het is zo’n kwetsbaar wezentje. Het was ook een kwestie van hem in leven houden… En toen Roy kwam te overlijden, kampte ik met een schuldgevoel, omdat ik hem uiteindelijk niet in leven heb kunnen houden. Dat heb ik nu niet meer; als volwassen vrouw kan ik dat scheiden en heb ik de verantwoordelijkheid daar gelegd waar die hoort. Maar 26 jaar heb ik in diepe rouw geleefd. Zijn enige hechting was met mij, mij vertrouwde hij 100 procent. Hij wilde me ook beschermen tegen pijn. Dat was een worsteling in hem. Roy wilde mij altijd beschermen. Toen we een keer de Bijenkorf uitkwamen – hij was toen al erg verzwakt – ging hij enorm tekeer tegen een chauffeur die me zowat van mijn sokken reed.”
Spakenburg staat bekend als misschien wel de meest gereformeerde plaats van Nederland. Speelde godsdienst thuis een rol?
“Ja, godsdienst speelde een grote rol. Maar onze adoptiemoeder heeft zich ook hard gemaakt voor oecumenische diensten. Dat betekent dat wij zijn opgevoed met respect voor andere religies. Dat heb ik meegekregen: dat het een niet beter is dan het andere. Dat heeft Roy ook meegekregen.”
Wat ik ook donders goed weet is dat er zowel in de protestantse als in de katholieke kerk en ongetwijfeld ook in de oecumenische gemeenschap, enorm wordt neergekeken op homoseksualiteit.
“Ik heb daar geen nare ervaringen mee.”
Je had er geen homo’s?
“Toen wist Roy helemaal nog niet dat hij homoseksueel was. En later maakte dat niet uit; we zijn enorm omarmd in Spakenburg. Dat was ook goed te zien op Roy’s begrafenis, waar de Spakenburger vrouwen, die hem kenden als Jaime, in volle traditionele klederdracht acte de présence gaven in Amsterdam. We zijn daar echt met liefde omarmd. Roy vertelde me op een gegeven moment dat hij homo was, en dat was okay. Ik was op de dansacademie en in de iT dansers gewend, dus dat was voor mij doodnormaal. En het was de Madonna-tijd, ook díe dansers: voor mij had het juist iets extra’s.”
Wij leerden elkaar kennen toen Roy al erg ziek was. In die tijd had hij het moeilijk. Hij leidde een zwervend bestaan en had een plek nodig, en toen stond hij ineens bij mij op de stoep.
“Hij was zoekende, hij had geen thuis. Hij heeft nooit echt een thuis gehad. Roy ging achter mij aan naar Amsterdam. En daar krijg je niet zomaar een huis. En hij kreeg nul support, hè. Hij ging inderdaad van adres naar adres, om mensen niet tot last te zijn.”
Dit jaar zijn wij samen in Amsterdam naar de Pride geweest, waarom wilde je dat zo graag?
“Ik wilde het leven vieren. Want ik heb me 26 jaar geamputeerd gevoeld. De eerste twee jaar kon ik amper lopen, zo kapot was ik van verdriet… Het is me in al die jaren niet eens gelukt om een grafsteen te maken, omdat het te veel pijn deed. Dit jaar was de eerste keer dat ik zijn leven kon vieren. Ik voel een enorm respect voor mijn proces. Voor veel mensen is het misschien ál 26 jaar geleden, maar voor mij geldt: ik kan het er nu eindelijk over hebben.”
Wat vormde het omslagpunt?
“Toen jij vertelde me dat een vriend met een grafmonument bezig was, merkte ik dat ik het niet alleen hoefde te doen. Ik dacht: ja, nu kan ik het wel, en ook sámen, want het is belangrijk dat ik dingen ook samen doe. Ik bewandel echt mijn eigen pad. Natuurlijk luister ik wel naar wat andere mensen denken of vinden, maar ik vertrouw erg op mezelf. Je zou kunnen zeggen dat het een overlevingsstrategie is geweest. Dat komt misschien door dat moment dat ik met mijn broertje werd achtergelaten.”
Hoe ging jij met Roy’s hiv-diagnose om?
“Mijn enige gedachte was: hij gaat dood. Wat vooral pijn doet, is dat hij zo geen thuis had. Hij heeft geen basis meegekregen. Hij heeft het wel heel lang getracht, maar op een gegeven moment, als er geen basis is om op terug te vallen na een doodvonnis…
Tegelijkertijd was mijn jeugdvriendin uit Spakenburg stervende. Ik kon dat allemaal niet aan. Mijn jeugdvrienden Dessie en Buwien hebben toen zo onvoorwaardelijk veel liefde gegeven. Wat Dessie van mij heeft overgenomen, dat is gewoon onbeschrijfelijk. Zij zijn echt mijn familie.”
Toen Roy zijn diagnose kreeg – ik was daarbij – vloog hij in blinde paniek de kamer en het ziekenhuis uit.
“Dessie heeft me dat pas afgelopen jaar verteld, uit bescherming naar mij. Zo goed kent zij mij. Zij heeft heel goed het moment aangevoeld dat ze me dat kon vertellen.”
Ik denk dat ik toen besloot: ik wil toch dat deze jongen geborgenheid kan ervaren.
“Ja! Dat is het, hij kende geen geborgenheid. Ik hoop dat dit gesprek het begin is van een heel verhaal van Roy. Ik heb echt de wens dat er in gezamenlijkheid een mooi monument komt en dat we nog een mooi boek gaan maken, als eerbetoon. Roy heeft zoveel mensen zoveel vreugde gebracht!”
Oproep
Wil jij ook herinneringen ophalen aan een dierbare die is overleden aan de gevolgen van aids? Stuur ons dan een mail naar info@hellogorgeous.nl en we nemen contact met je op.
Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #45.
Tekst Antony Oomen Beeld Mona van den Berg