“Het leven is te kort voor ellende”

0

Dorenda van Dijken (66) is ruim 30 jaar gynaecoloog in het OLVG te Amsterdam. “Ik houd me vooral bezig met taboes doorbreken wat betreft de vrouwengezondheidszorg, met name op het gebied van hormonen.” Paula Wijsman (58) kreeg in 1997 de diagnose aids. Ze heeft een zoon van 29 en leeft samen met Roger, die ook leeft met hiv. “Als ik destijds had geweten wat ik nu weet, was ik meer voor mezelf opgekomen.”

Dorenda: “Wanneer kreeg je last van de overgang, Paula?”

Paula: “Dat begon toen ik 45 was. Ik had vooral last van bloedstolsels, stemmingswisselingen, gewrichtsklachten, opvliegers én ik was meer wel dan niet ongesteld. Daardoor kreeg ik bloedarmoede. Ik was echt een zielig mensje.”

D.: “Was je erop voorbereid?”

P: “Helemaal niet. Vroeger werd er bij ons thuis nauwelijks over gesproken. Nu wel. Mijn moeder van 85 heeft nog steeds last van opvliegers.”

D.: “Ja, dat kan. Het komt niet veel voor en het zijn echt uitzonderingen. Maar er zijn ook nog heel veel andere oorzaken voor opvliegers. Dat is een onaardig rijtje: roken, alcohol, angststoornissen, neuropathie in je benen, sommige medicatie. Het gros van de oorzaken ligt in je voeding en leefstijl. Stress is ook een oorzaak, maar dat is een lastige, want je kunt niet zeggen: ‘Doe maar geen stress’. De gemiddelde leeftijd waarop je klachten krijgt, is 45 jaar. Die bloedingen passen daar ook bij. Ik zeg altijd: ‘Je eindigt zoals je begint’. De kwaliteit van de eisprong is niet goed meer, dus je krijgt dat hollen of stilstaan van bloedingen en je loopt gewoon leeg. Net als in de pubertijd.”

Dorenda van Dijken (Beeld Eep Photo)

Jonger in de overgang

P: “Opvliegers hebben toch ook met je hormoonspiegels te maken?”

D: “Je wordt geboren als persoon met een baarmoeder, met een bepaalde voorraad eicellen. Bij je geboorte ligt feitelijk al vast wanneer je in de overgang gaat. Als die eicellen opraken, en als je ouder wordt, worden de eicellen ook nog van slechtere kwaliteit. Daar komen die bloedingen vandaan. Als de eicellen helemaal op zijn, dan heb je de menopauze, wat in feite je laatste menstruatie is. Voordat de eicellen opraken, heb je een instabiele fase, waarin je hormonen erg schommelen. Een daling van het oestrogeen-hormoon kan zorgen voor typische klachten als opvliegers, vooral die in de nacht, wat we nachtzweten noemen. Oestrogeen is een mooi breed hormoon. Het stuurt ook stofjes in je brein aan, bijvoorbeeld dopamine en serotonine. Dit kan weer stemmingsklachten geven. Oestrogeen is ook een collageenbouwer, en als je hiervan minder hebt, geeft dit weer spier- en gewrichtsklachten. Het beschermt je ook tegen hart- en vaatziektes en tegen botontkalking. Het zorgt voor botopbouw en bedient de elasticiteit van je hart en je vaten. Vrouwen met hiv hebben daardoor vanaf de overgang een nog groter risico op hart- en vaataandoeningen en botontkalking vergeleken met vrouwen die geen hiv hebben.”

P: “Wat maakt vrouwen met hiv zo bijzonder?”

D: “Er is een grote Spaanse studie geweest die concludeerde dat vrouwen met hiv eerder en jonger in de overgang komen en ook heftigere klachten hebben. Dat maakt die groep nog belangrijker dan andere vrouwen.”

P: “Ik heb nog altijd last van gewrichtsklachten. Destijds vond ik het heel moeilijk om te zeggen of het nou lag aan mijn spieren of aan mijn botten. Er is gekeken naar de botdichtheid, maar dat was allemaal goed.”

D.: “Heb je je hiv-team erbij gehaald?”

P.: “Ik heb mijn hiv-verpleegkundig erbij betrokken, maar op het vlak van hormonen is er weinig gedaan. Een vriendin met hiv heeft onlangs hormoontherapie gekregen, waardoor haar overgangsklachten aanzienlijk minder zijn geworden. Daar wist ik toen niks van.”

D.: “In jaren negentig werd hormoontherapie heel veel voorgeschreven. In 2000 waren er Amerikaanse onderzoekers die zeiden: ‘Als het zo goed werkt, dan moeten we dit ook aan oudere vrouwen geven’. Toen kwamen ze erachter dat een bepaald type progestageen een licht risico op borstkanker gaf. Bij 1200 vrouwen was er één extra geval van borstkanker en dat wil je natuurlijk niet. Een journalist hoorde dit en meldde vervolgens dat hormoontherapie 26 keer meer kans geeft op borstkanker, maar dat klopte helemaal niet. Dit nieuws sloeg in als een bom; niemand durfde meer hormoontherapie voor te schrijven. De angst hiervoor was ook in ons land zo huge dat alle nascholing over hormoontherapie vanaf 2000 tien tot vijftien jaar not donewas. Ik zag als gynaecoloog eerst dus al die vrouwen die het zo goed deden op hormoontherapie en daarna instorten. Ik heb me toen met anderen vanaf die tijd sterk gemaakt om die hele beeldvorming rond hormonen te veranderen. Ik denk dat jij net de dupe bent geweest van die periode. Als je nu 45 was, was het een heel ander verhaal geweest.”

Paula Wijsman (Beeld Eep Photo)

Geen vergelijk

P.: “Ik moet zeggen dat ik niet zo’n hardloper ben. Ik ga niet snel naar de huisarts. Er is me weleens gevraagd of ik veel menstrueerde. ‘Dat valt wel mee’, zei ik dan, ’normaal, denk ik’.”

D.: “Ja, voor jou normaal.”

P.: “Precies. Ik had geen vergelijkingsmateriaal. Uiteindelijk werd me gevraagd hoeveel maandverband ik gebruikte. Toen ik dat vertelde, vonden ze dat ik wel veel menstrueerde. Voor die bloedarmoede heb ik ook nog allerlei onderzoeken gedaan. Eerst werd gedacht dat ik een gaatje in mijn darmen zou hebben. Daarvoor heb ik ook nog een darmonderzoek gehad. Nadat boven water kwam hoeveel ik menstrueerde, wisten ze de oorzaak van de bloedarmoede.”

D.: “Wat is er uiteindelijk tegen gedaan?”

P.: “Thermo-ballontherapie. Daarbij brengen ze via je vagina een ballon in de baarmoederholte waar warme vloeistof ingaat, en dat verbrandt dan de binnenkant van je baarmoeder, die als het ware wordt dichtgeschroeid. De meeste vrouwen worden daarna niet meer ongesteld, maar het kan weer terugkomen. Bij mij is het een jaar weggeweest. Toen begon het weer een beetje, maar daarna was het over.”

D.: “Je baarmoeder is niks anders dan een soort eindorgaan die reageert op de hormonen die je lichaam maakt. Als die hormonen schommelen, dan kan het slijmvlies heel dik worden en als er meer inzit, dan komt er meer uit. Die ballon vouwt zich in alle plooien en hoekjes van je baarmoeder en schroeit die bovenlaag van het slijmvlies weg. Ik zeg ook wel: ‘Op asfalt groeit geen gras meer’.”

P.: “Mijn omgeving merkte het ook wel als ik last van stemmingswisseling had. Ik zal af en toe best een bitchzijn geweest.”

D.: “Daar werkt hormoontherapie ook goed voor. Als je hebt meegemaakt wat dit doet met vrouwen die veel klachten hebben! Die worden weggestuurd met: ‘Ach meisje, dat hoort erbij’. Met die therapie krijgen ze letterlijk hun leven weer terug. Het taboe is er echt af nu. Maar dat heeft wel twintig jaar geduurd.”

Beeld Eep Photo

Stemmingsklachten

P.: “Zijn huisartsen nu ook goed geïnformeerd?”

D. “De huisartsen hebben sinds twee jaar een nieuwe richtlijn en die gaat alleen maar over hormoontherapie. Gelukkig maar. Maar het onderwerp ‘overgang’ heb ik 2 jaar geleden pas in de opleiding voor gynaecologen gekregen. En het staat nog steeds niet in de opleiding voor huisarts. We zijn er nog lang niet.”

P.: “Je bent je er eigenlijk niet zo van bewust dat er wel degelijk een hele hoop tegen te doen is. Als ik destijds had geweten wat ik nu weet, dan was ik meer voor mezelf opgekomen.”

D.: “Ik vind dat je vanaf je 40e met laagdrempelige hormoontherapie kunt beginnen. Dat is goed voor je botdichtheid en hart en vaten. Tot aan je 50e kun je gewoon doorgaan met hormonen. Boven je 50e hangt het ervan af welk product je gebruikt en of er risico’s aan verbonden zijn. Het hangt ook van de dosering af. Ik heb vrouwen van in de 70 die het nog gebruiken. Maar je mag niet laat starten en dat is het lastige voor jou, Paula. Je mag tien jaar na de menopauze of als je ouder bent dan 60 jaar niet meer starten met hormoontherapie, omdat het dan een sterk verhoogde kans geeft op een hersen- of hartinfarct, door de veroudering van je vaten. Het is wel jammer dat die opvliegers zo op de voorgrond staan in de huisartsenrichtlijn. Juist stemmingsklachten zien we veel bij vrouwen. Als je in het verleden een depressie hebt gehad, is de kans 2 tot 5 keer zo groot dat je die in de overgang weer krijgt.”

P.: “Ik slik nu antidepressiva. Die ben ik gaan nemen in de overgang. Ik ben helemaal geen angstig type, maar ik ben wel bang om daar mee te stoppen.”

D.: “Waarom zou je stoppen? In Nederland zijn we tegen het gebruik van antidepressiva, want je moet depressieve klachten zelf kunnen overwinnen. Je mist gewoon een stofje en dat tabletje helpt daarmee. Ik zou het koesteren, hoor. Als je hiermee meer kwaliteit van leven hebt.”

P.: “Het is toch weer een pilletje erbij. Maar als ik jou hoor, denk ik dat het okay is.”

D.: “Ik zie veel vrouwen die met een lage dosering antidepressiva plezier in hun leven hebben. Als je diabetes hebt, neem je hier toch ook iets voor? Het leven is te kort om ellende te hebben.”

Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous – hello queen.

Tekst Leo Schenk Beeld Eep Photo

Leave A Reply

Secret Link