Korte lijntjes

0

Natasja van Holten (38) is nu zeven jaar hiv-verpleegkundige in het LUMC in Leiden. Sinds 2017 zit ze in het bestuur van de afdeling voor hiv-verpleegkundigen bij de beroepsvereniging voor verpleegkundigen. “Ik mag het gezicht zijn voor de achterban en dat vind ik heel inspirerend.”

Waarom ben je destijds hiv-consulente geworden?

“Ik werkte op de chirurgische afdelingen in het LUMC en deed heel veel technische dingen, maar miste meer sociaal contact. Er was een vacature voor hiv-verpleegkundige en daarin stond dat je ruimdenkend moest zijn en open moest staan voor mensen van allerlei verschillende culturele achtergronden. Dat paste heel goed bij mij.”

Wat is de grootste verandering die je hebt meegemaakt in de hiv-zorg?

“Voor mij is de grootste verandering van de laatste tijd wel dat we – ingegeven door de coronatijd – op andere manieren een consult verrichten. Veel mensen vinden het kennelijk ook prettig om minimaal een van de twee consulten per jaar online of telefonisch te doen. Ik weet niet zeker of zo’n videoconsult voor iedereen fijn is. En zelf ben ik ook geen verpleegkundige geworden om de hele dag met een headset op te zitten.”

Foto Greg Litwin

Hoe heb je jouw patiënten zien veranderen in de afgelopen zeven jaar?

“Het lijkt alsof mensen minder activistisch zijn geworden, minder de neiging hebben om open te zijn over hiv. Jullie hadden een aantal jaren geleden de Hiv uit de kast-campagne. Ik denk dat de meeste mensen met hiv tegenwoordig juist meer de kast ingaan.”

Waarom is dat, denk je?

“Je kunt anoniem leven met hiv. Het is je niet aan te zien en je kunt het stigma dat er nog steeds aan kleeft zo ook een beetje uit de weg gaan. Men denkt overigens vaak dat zelfstigma eigenlijk alleen nog voorkomt bij mensen met een migratieachtergrond. Ik heb het idee dat het niet uitmaakt welke kleur of smaak in seksuele voorkeur je hebt. Iedereen kan er last van hebben, ook witte homomannen. Ik verwijs mensen altijd door naar de vele activiteiten die community-organisaties aanbieden. Want als je in de knel zit met je hiv, heb je meer nodig dan twee keer per jaar je hiv-verpleegkundige zien. De beste support ontvang je van mensen die zelf hiv hebben.”

Je bent voorzitter van de afdeling Verpleegkundig consulenten hiv binnen de V&VN. Hoe zit dat precies?

“De V&VN is de overkoepelende beroepsvereniging voor verpleegkundigen, met ruim 200.000 leden. Wij zijn daarbinnen de eerst georganiseerde en tevens de kleinste groep: we hebben 80 leden. Het is wel zo dat 100% van alle hiv-verpleegkundigen bij ons is aangesloten. Dat is uniek. Wij zijn erg zelfstandig binnen de beroepsvereniging. We hebben zelf contact met community-organisaties, farmaceuten en artsenorganisaties. Die korte lijntjes komen nog uit de meer activistische tijd. Dat is anders bij andere chronische aandoeningen.”

Foto Greg Litwin

Waarom ben je destijds voorzitter geworden?

“Ik heb heel veel bewondering voor al mijn collega’s en kan van iedereen iets leren. Van de uitdagingen van toen en van die waar we nu voor staan. Ik vind het mooi dat we met elkaar verenigd zijn als kleine club. Dan ben ik zelf wel activistisch genoeg om te denken als ik ergens iets van vind het goed is om in het bestuur te gaan zitten. Ik mag het gezicht zijn voor de achterban en dat vind ik heel inspirerend. Dat ik hen in de kijker kan zetten, hen met elkaar kan verbinden. Het is ook interessant dat je op allerlei niveaus de zorg kan bekijken, niet alleen vanuit je eigen koker.”

Wat is de grootste uitdaging voor het hiv-verpleegkundig werk?

“We hebben een heel goede samenwerking met onze artsen, maar ik kan me niet voorstellen dat er in de hiv-zorg niets zal veranderen de komende jaren. Een steeds groter deel van onze achterban is voorschrijver en dan ben je zelfstandig behandelaar. Dus in de toekomst zou het zo kunnen zijn dat je je internist minder ziet en je verpleegkundig specialist of physician assistant vaker.”

Hoe denk je dat mensen met hiv zullen reageren op deze mogelijke veranderingen?

“Volle Maan heeft onderzoek gedaan onder honderd mensen naar de vraag wat mensen van het consult willen. Daaruit blijkt dat mensen toch wel altijd de dokter willen blijven zien én hun verpleegkundige. Maar er leven meer dan 22.000 mensen met hiv in Nederland en waarschijnlijk gaat dit niet voor iedereen op. Er zijn ook stemmen op die zeggen dat de hiv-zorg door de huisarts moet worden gedaan, maar dat zie ik nog niet gebeuren. Het hiv-team is gespecialiseerd in hiv en een huisarts is een generalist, die van alles iets moet weten.”

Foto Greg Litwin

Mensen met hiv voelen zich vaak veiliger bij de hiv-verpleegkundigen dan bij andere zorgverleners, inclusief de huisarts. Veel van de vragen en issues waarmee ze bij jullie komen, zijn echter niet direct hiv-gerelateerd. Wat is de reden voor de laagdrempeligheid van het hiv-behandelteam?

“Ik denk dat het hiv-team heel hecht is. Je krijgt als patiënt steeds te maken met dezelfde mensen; je kunt dan makkelijker een band opbouwen. Tussendoor kun je ook nog voor allerlei vragen bellen met de hiv-verpleegkundige. Als hiv-verpleegkundige zit je al snel in de persoonlijke sfeer van mensen. Daar gaan wij respectvol mee om. Dit kan ervoor zorgen dat mensen met van alles bij je komen, ook met zaken waar je niet altijd de expertise van in huis hebt. We weten ook wel waar naartoe te verwijzen. Ik ben geen maatschappelijk werker en kan je ook uitleggen hoe het verzekeringssysteem werkt, maar ik ga je niet helpen met het aanvragen van zorgtoeslag.”

Wat merk jij aan de mate van zelfstigma bij mensen met hiv?

“Vorig jaar heb ik een master Toegepaste Psychologie afgerond en mijn scriptie ging over zelfstigma. In de hiv-wereld hebben we het vaak alleen over stigma, maar dat is een heel groot woord. In de behandelkamer hier zie ik veel mensen die praten over de boze buitenwereld, maar wie zijn dit dan? Als je verder vraagt, merk je dat het vaak gaat om je eigen, aangenomen gedachtes die je had over mensen met hiv voordat je zelf hiv kreeg. Dan zeggen ze: ‘Ik heb helemaal geen probleem met mijn hiv, hoor, maar ik had het natuurlijk niet moeten krijgen. Dat is meer voor homo’s uit Amsterdam die veel vreemdgaan of Afrikanen.’ Mensen benoemen verschillende vormen van stigma vaak als het maatschappelijke stigma, waar vaak ook zelfstigma wordt bedoeld. Dat willen mensen niet van mij horen. Maar het is wel fijn om mensen naar RESET door te kunnen verwijzen. Daar kun je met anderen over dit thema verder doorpraten en het analyseren. In die zin is jullie workshop een waardevolle aanvulling op wat er al was.”

Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #39.
Tekst Leo Schenk Fotografie Greg Litwin

Leave A Reply