Van 14 tot 24 maart zijn het voor de 22ekeer Roze Filmdagen, het Amsterdamse LHBT+-festival. Directeur Werner Borkes (53) is al sinds de vijfde editie verbonden aan het festival. “Dit zijn mijn verhalen en mijn helden.”
Werner, hoe groot is het aanbod dit jaar?
“We laten bijna 140 films en documentaires zien uit bijna 50 landen. Dat is het grootste aanbod ooit op dit festival.”
Hoe gaan jullie te werk in het samenstellen van het programma?
“Als het festival is afgelopen, beginnen we meestal de dag erop al te werken aan de volgende editie. Een van de films die we dit jaar laten zien, is een dag na het vorige festival al vastgelegd. We hebben het streven om alleen films te vertonen die we eerst zelf hebben gezien. We zijn geen verzoekplatenprogramma en hebben een eigen opvatting over wat wij goede films vinden. De alfabetsoep ‘LHBTQIA’ wordt steeds groter en we proberen voor iedereen in de gemeenschap minstens één film te laten zien. Dit is een van de redenen dat we dit jaar meer titels in het programma hebben. We letten niet alleen op representatie van alle groepen, maar ook op diversiteit in genres en stijlen.”
Krijgen jullie films opgestuurd of zoeken jullie op festivals naar films?
“All of the above. We bezoeken andere festivals en krijgen titels gestuurd via het aanmeldingsformulier op onze site. Ook kijken we regelmatig online wat er te zien is op andere festivals. Door de jaren heen hebben we een goed contact opgebouwd met een aantal distributeurs. Als we iets interessants op het oog hebben, vragen we vaak een kopie van de film aan om te beoordelen of de film binnen een bepaald thema valt of gewoon gezien moet worden.”
Films met hiv in de hoofdrol zijn altijd onderdeel geweest van het festival. Waarom?
“Omdat hiv nog steeds een thema is in onze community. Het zijn helaas vaak films die teruggrijpen op vroeger, toen er nog geen behandeling was. Dat komt doordat filmmakers dat een interessanter verhaal vinden, juist vanwege het drama.”
Vorig jaar was de belangrijkste hiv-film 120 BPM, over ACT UP! Parijs in de jaren tachtig. Waarom was deze niet te zien op jullie festival?
“De film was vóór ons festival al landelijk in de bioscoop te zien. Wij vertonen liever die ene film die nog nergens te zien is dan een film die al in de bioscopen draait.”
Vertel eens over films met hiv in de hoofdrol die dit jaar te zien zijn?
“Buddies is een film uit 1985, die vorig jaar is afgestoft en vertoond op het filmfestival van San Francisco. Het is de eerste film over hiv/aids en een van de meest oprechte die ik ooit heb gezien. De regisseur wilde de eerste jaren van de aidsepidemie vastleggen om de community met hiv/aids een stem te geven. In de VS werd hiv door de politiek en de maatschappij heel lang doodgezwegen. Deze film was een noodkreet. Verder hebben we 1985. Deze film is op 16mm film gedraaid en daarna gedigitaliseerd. Het gaat over een jongeman die, na drie jaar in New York te hebben gewoond, weer teruggaat naar zijn conservatieve familie. Die weten nog niet dat hij homo is, laat staan hiv-positief.”
Ook te zien is de biografische film over Robert Mapplethorpe, de Amerikaanse fotograaf die in 1989 overleed aan de gevolgen van aids. Deze film kreeg een paar matige kritieken. Wat is jouw mening over de film?
“Vorig jaar hadden we de film over Tom of Finland, een ander icoon uit de homogeschiedenis. Ook daar waren de kritieken vooraf niet lovend. Ik vind beide films goed en weet zeker dat de vertoning op ons festival van toegevoegde waarde is. Die gemeenschapszin zorgt voor een mooiere film dan je door de kritieken verwacht. Dat is de kracht van het samen kijken en geeft de film extra glans. Er wordt goed geacteerd in Mapplethorpe. De film komt langzaam op gang, maar uiteindelijk vallen alle stukken op zijn plaats en heb je een goed beeld van wie hij was en waarom hij nog steeds zo’n icoon is.”
I will speak, I will speak! van Atlas 2018 is ook te zien.
“Klopt. Tijdens de aidsconferentie werden losse delen van deze documentaire vertoond in de Beurs van Berlage. Wij vertonen de film als geheel. Dat geeft een andere ervaring dan losse stukken in een expositieruimte. Het laat zien hoe in diverse delen van de wereld mensen (over)leven met hiv. Wij maken er een bijzondere vertoning van, omdat we ook Looking for Curtis laten zien, een korte film van de mannen achter Atlas: Erwin Kokkelkoren en Bert Boele. Ze reizen in de film af naar San Francisco, op zoek naar iemand met hiv die ze van vroeger kennen. Ze weten echter niet zeker of hij nog leeft. Het is een heel persoonlijk portret, waarin hun liefde voor elkaar ook heel mooi in beeld komt. Met alle aandacht voor internationale producties vergeten we soms dat er hier ook heel mooie dingen worden gemaakt.”
Vorig jaar waren er ruim 10.000 bezoekers. Barsten jullie niet uit je voegen in het Ketelhuis?
“Bijna. We wachten met smart op uitbreiding van het Ketelhuis. De plannen zijn er al. We krijgen regelmatig de vraag of we niet ergens anders naar toe moeten. Maar het zal ons niet lukken om een dergelijk festival elders te houden. Of je moet het over verschillende bioscopen verspreiden. Dit is niet wenselijk, want dan mis je het festivalgevoel. Het Ketelhuis is een fantastische plek waar we een community-gevoel kunnen creëren.”
Wat houdt je gemotiveerd?
“Ik houd erg van film en vind het ongelooflijk belangrijk dat dit soort films te zien blijft. Ik kwam er bij de vijfde editie bij en dacht toen al: dit is mijn plek en dit zijn mijn verhalen, mijn helden. Het organiseren is elke keer een flinke kluif, maar het is altijd erg inspirerend om al die bijzondere verhalen hierheen te halen.”
Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #26.
Tekst Leo Schenk Beeld Roze Filmdagen