Amsterdammer Jan Hylke leert Niku kennen in Albanië. Als Niku zich op aanraden van Jan Hylke op hiv laat testen, blijkt de situatie veel ernstiger dan de eerste uitslag doet vermoeden.
De eerste interviewafspraak wordt gecanceld: “Het gaat echt even niet goed”, mailt Jan Hylke. Niku moet met spoed onderzocht worden in het AMC. “Sorry hiervoor maar hij zit zodanig in de gevarenzone dat dit voor moet gaan.”
Een week later vindt het gesprek alsnog plaats. “Ik voel me iets beter”, vertelt Niku met een colaatje aan tafel bij Jan Hylke waar hij inwoont in diens appartement in Amsterdam West. Hij klinkt nog steeds zwakjes. “Mijn lymfeklieren zijn opgezet en het doet pijn als ik praat. Ik heb antibiotica gekregen. Ik ben moe en ik voel me ook verdrietig maar het gaat wel beter.”
Vriendschap
Niku (29) komt uit Albanië. Bijna twee jaar geleden leerde hij daar op een terrasje Amsterdammer Jan Hylke (60) kennen die in Albanië op vakantie was met een vriend. Homoseksualiteit is in het overwegend Islamitische land een groot taboe. Niku vermoedde dat Jan Hylke en zijn maatje een stel waren en polste voorzichtig hoe het zat tussen de twee Nederlanders.
Jan Hylke: “In bedekte termen maakte hij duidelijk dat hij zelf ook op mannen valt. Het verbaasde me, je zou het nooit aan hem hebben gezien. Wat ook wel weer logisch is want het is ronduit gevaarlijk om openlijk homo te zijn in Albanië.”
Het is het begin van een vriendschap. Jan Hylke: “Ik werd geraakt door zijn levensverhaal en ik besloot me te ontfermen over Niku. Zijn situatie was uitzichtloos. Hij wilde heel graag studeren, zijn grote droom is om te werken met gehandicapte kinderen. Maar dat kon hij door de armoedige omstandigheden thuis niet waarmaken. Het ontbrak ‘m net aan dat kleine zetje dat ik hem wel kon geven.”
Spookbeeld
Terug in Nederland onderhield Jan Hylke contact met Niku via whatsapp. “Hij had last van vermoeidheid, schimmelinfecties en hij was veel afgevallen. Ik vertrouwde het niet, en ik raadde hem aan om een hiv-test te laten doen in Tirana, de hoofdstad, waar de enige kliniek is waar je dat kunt laten doen.”
Jan Hylke’s vermoeden werd bevestigd, de test kwam positief terug. “Ik schrok er enorm van”, zegt Niku. “Het was moeilijk. Ik had eigenlijk geen informatie over wat het is. Een goede vriend van me, die ook gay is, heeft hiv. ‘Oh, het komt wel goed met je’, zei ik altijd tegen hem. Maar nu had ik het zelf. Ik had koorts, ik zweette enorm, ik had moeite met slapen. Van de dokter kreeg ik medicijnen waar ik heftig van ging dromen.”
Thuis vertellen dat hij hiv heeft, was geen optie, zegt Niku: “Alleen mijn moeder weet dat ik gay ben. Ze hoorde me eens bellen met een vriendje, maar ze praat er nooit over. Homo’s hebben het zwaar in Albanië. In de bus, op straat of waar dan ook kun je zomaar in elkaar geslagen worden. Je raakt je huis kwijt, je baan, je eindigt op straat. Ik was eens met mijn broers op vakantie in Griekenland. Op het strand waren twee Duitse mannen die elkaar zoenden. Mijn broers zeiden dat ze hem in de fik wilden steken. Ik dacht: jullie moesten eens weten dat er nu een homo tussen jullie in ligt.”
Homo zijn én hiv hebben dat maakt je een dubbele outcast in Albanië, vertelt Jan Hylke. “Die vriend van Niku moest thuis aan een apart tafeltje eten, met eigen servies en bestek dat afzonderlijk werd afgewassen. Inmiddels is hij door zijn familie het huis uitgewerkt. En dat is het spookbeeld voor mensen met hiv in Albanië: je eindigt in een doos op straat waar je ligt te creperen. Het gebeurt letterlijk.”
Creperen
Jan Hylke besluit Niku een paar weken naar Nederland te halen. “Zodat hij even tot rust kon komen en niet alles alleen door hoefde te maken. Hij kon aan helemaal niemand daar zijn verhaal kwijt.” Verontwaardigd vertelt Jan Hylke over de keer dat Niku in Tirana op controle moest voor zijn hiv. “Ze belden hem een paar dagen later op: je bloed is goed, maar let wel een beetje op met vet eten. Wat absurd is natuurlijk.”
Bij controle in het AMC bleek de CD4 waarde in het bloed van Niku gedaald tot ver onder de 100 en had hij verschillende ernstige opportunistische infecties, Niku heeft aids. Jan Hylke: “Ik vermoed dat die controle in Tirana niet eens is uitgevoerd. Ze hebben daar al niks met homo’s, laat staan als die ook nog hiv hebben. Het beleid is: laat maar creperen, dan lost het probleem zich vanzelf op. Tenzij je geld hebt, dan kunnen ze aan je verdienen en dan kun je de betere verzorging en medicijnen krijgen. Maar geld was er niet in het geval van Niku.”
Bed, bad en brood
Inmiddels woont Niku illegaal in Nederland. Albanezen mogen maximaal drie aaneengesloten maanden in het buitenland verblijven, de Albanese overheid controleert dit streng. Via een noodfonds krijgt Niku voorlopig in Nederland hulp.
Jan Hylke: “Het hele hiv-team van het AMC is erop gedoken, ze zijn fantastisch. Iemand met hiv in zo’n vergevorderd stadium, dat maken ze daar sinds de jaren negentig eigenlijk bijna niet meer mee. Bij mij brengt het nare herinneringen terug aan die moeilijke periode. Maar het maakt ook dat ik een bepaalde ervaring heb waarmee ik Niku terzijde kan staan.”
Zoals het ernaar uitziet kan Niku binnen twee weken na dit gesprek starten met hiv-medicatie.
Niku: “Ik kan niet slapen ’s nachts. Ik heb veel problemen en er spoken allerlei gedachten door mijn hoofd. Maar ik ben blij dat ik hier ben. Je kunt je voorstellen hoe het met me zou aflopen als ik nog in Albanië was.” Hij kijkt Jan Hylke aan. “Ik weet niet hoe ik Jan Hylke kan bedanken voor zijn hulp.”
Jan Hylke: “Hij heeft hier bed, bad en brood, en aandacht en een knuffel als hij zich klote voelt. Ik doe het graag. Ik ben zestig, hij is bijna dertig, hij had m’n zoon kunnen zijn. Soms kijk ik naar hem en denk ik: wat een mooie persoonlijkheid heb jij. Als hij echt mijn zoon was geweest was ik razend trots geweest. Ik peins er niet over om hem aan zijn lot over te laten.”
Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #19.
Tekst Caspar Pisters Fotografie Eelk Colmjon