Herinfectie komt waarschijnlijk net zo vaak voor onder de algemene bevolking in Oeganda als de mate waarin mensen voor het eerst met hiv worden geïnfecteerd.
Dit concluderen onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Infectious Diseases.
Herinfectie is wanneer een persoon met hiv met een andere stam van het hiv-virus wordt geïnfecteerd
Sinds wetenschappers zo’n tien jaar geleden aantoonden dat het mogelijk is, is er veel onenigheid geweest over de vraag hoe vaak het voorkomt. Wel zou de kans op herinfectie groter zijn bij mensen die (nog) geen hiv-medicatie nemen.
De studie in Oeganda maakte gebruik van bloedmonsters van heteroseksuelen uit het Rakai cohort – een groep mensen uit het Rakai district in Oeganda, die al sinds 1994 worden gevolgd.
De onderzoekers wilden weten hoe vaak herinfectie voorkomt onder de algemene bevolking.
Ze gebruikten een extra gevoelige genetische bepaling en vergeleken twee bloedmonsters uit verschillende jaren van elk individu met elkaar: de eerste was uit de periode dat iemand net met hiv was geïnfecteerd, de tweede was van minstens een jaar later, in ieder geval vóórdat degene begon met het nemen van hiv-mediatie.
Van de 149 mensen met hiv die werden onderzocht, vond men zeven gevallen van herinfectie. De mate waarin herinfectie voorkwam vergeleek men daarna met het aantal mensen dat met hiv werd geïnfecteerd onder de algemene bevolking in dezelfde periode.
De onderzoekers menen dat hun bevindingen implicaties hebben voor het ontwikkelen van een hiv-vaccin. Doorslaggevend hierin zou het antwoord op de vraag kunnen zijn waarom sommige mensen niet worden geïnfecteerd met een andere stam van het virus.
