Enkel verzwikt? Laat je testen!

0

Het gaat goed met de preventie en behandeling van hiv in ons land. Toch daalt het aantal nieuwe hiv-infecties maar langzaam. Dat kan en moet beter, meent huisarts en bijzonder hoogleraar hiv en soa, Jan van Bergen. “Huisartsen moeten leren hun kansen te grijpen.”

“Ongeveer dertig procent van de nieuwe hiv-infecties wordt gevonden door huisartsen. En maar liefst zestig procent van deze patiënten heeft tenminste één keer eerder de huisarts bezocht met een zogenaamde ‘indicatorziekte’. Dat zijn aandoeningen die kunnen duiden op een hiv-infectie, zoals gordelroos, opgezette lymfeklieren of een soa. In al die gevallen hadden we eerder kunnen weten dat iemand hiv heeft. Hier valt dus nog veel winst te boeken, want zolang iemand niet weet dat hij hiv heeft, wordt hij ook niet behandeld. En dat terwijl behandeling essentieel is. Niet alleen voor degene met hiv, maar ook ter voorkoming van nieuwe infecties.”

Van Bergen weet waarover hij spreekt. Naast zijn werk als huisarts in Amsterdam Zuidoost en hoogleraar hiv en soa, is hij als programmaleider verbonden aan Soa Aids Nederland. Daarnaast is hij een van de drijvende krachten achter het H-team. “Dat is een samenwerkingsverband tussen de Amsterdamse GGD, ziekenhuizen, huisartsen en andere belanghebbenden. Het H-team heeft bijvoorbeeld een buitengewoon succesvolle campagne gevoerd voor vroegtijdig testen en behandelen. Daarnaast zijn we gestart met de Amsterdamse PrEP-trial. En we hebben net de gratis hiv-testweek in Amsterdam gehad. Effectieve interventies willen we vervolgens uitrollen in de rest van Nederland.”

Een hele kluif

“Het gaat dus al heel goed met de hiv-preventie in Nederland. Toch wil ik benadrukken dat het moeilijk wordt om mensen die hiv hebben maar het niet weten daadwerkelijk op te sporen. Het gaat in toenemende mate om mensen bij wie een hiv-infectie makkelijk over het hoofd wordt gezien. Ik denk daarbij aan onder meer ouderen, vrouwen en heteromannen. En juist zij zijn, uiteraard meestal volstrekt onbewust, verantwoordelijk voor veel nieuwe infecties.” Van Bergen noemt het in dit verband jammer dat het ministerie van VWS in 2015 besloot om de gratis soa-test voortaan alleen nog aan te bieden aan jongeren tot 25 jaar en mensen die behoren tot de zogenaamde ‘hoge risico groepen’. “Ik begrijp het besluit omdat meestal voor niets werd getest. Maar juist de groep die we nu nog zoeken, dreigt hierdoor buiten ons gezichtsveld te blijven.”

Foto Henri Blommers

Sleutelmomenten

Om meer hiv-infecties op het spoor te komen, moeten huisartsen hun kansen leren grijpen, zo stelt Van Bergen. “Er zijn verschillende momenten waarop je als huisarts in actie kunt komen. Het makkelijkste is het als patiënten zelf vragen om getest te worden op hiv of een andere soa. Dan gaat het gesprek al gauw over het soort testen. En niet te vergeten: de lichaamsdelen waar getest moet worden. Veel huisartsen hebben last van wat ik weleens gekscherend het ‘anale zwarte gat’ noem. Zij vragen niet naar anale seks en vergeten dat ze het kweekstokje ook in de anus moeten stoppen. Seks begint met lullen. Zowel voor mensen die met elkaar het bed willen delen, als voor huisartsen om een goed testadvies te kunnen geven.

Ook als iemand komt met klachten zoals een soa of een andere indicatorziekte, moet een huisarts het testen op hiv ter sprake brengen. Zo staat het ook klip en klaar in de richtlijn voor huisartsen. Toch wordt maar liefst dertig procent van de mensen met gonorroe, niet getest op hiv. Voor andere indicatorziekten liggen die percentages nog hoger. Het hoeft voor een huisarts niet moeilijk te zijn om over hiv te beginnen. Verwijs desnoods gewoon naar de richtlijn. Bij aanhoudende benauwdheid of langdurig hoesten maken we een longfoto. En bij een indicatorziekte wordt een hiv-test aangeraden. Punt uit. Zo koppel je het los van het seksuele gedrag van de individuele patiënt en valt het makkelijker uit te leggen.”

Durven vragen

“Bij mensen die door hun migratieachtergrond of seksuele voorkeur een verhoogd risico lopen op hiv, moeten we een stap verder gaan. Huisartsen zouden proactief een hiv-test moeten aanbieden aan mannen die seks hebben met mannen en mensen afkomstig uit gebieden waar hiv veel voorkomt. Informeren wanneer iemand voor het laatst op hiv is getest, hoort mijns inziens bij goede, betrokken zorg voor gezondheid.

Niemand vindt het raar om iemand van Hindoestaanse afkomst met overgewicht te wijzen op de zin van testen op diabetes. Ook als zo iemand zich op het spreekuur meldt met een gekneusde vinger. Die kant moeten we ook op als het gaat over hiv. Aan een homoman met een verzwikte enkel kun je als huisarts toch gewoon vragen wanneer hij voor het laatst getest is op hiv? Nee, niet alleen als hij zich heeft verstapt in de darkroom, maar óók als het gaat om een voetbalblessure. Maar ja, om iemands seksuele voorkeur te kennen, moet je daar op enig moment wel naar gevraagd hebben. Te veel artsen denken nog steeds dat je homo’s er als vanzelf uitpikt. Zo werkt het dus niet. Je behoort er gewoon naar te vragen.”

Toekomst hiv-zorg.

Als mensen met hiv eenmaal succesvol worden behandeld, hebben ze in feite geen infectieziekte meer. Ze voelen zich doorgaans niet ziek, hebben nauwelijks bijwerkingen van de medicijnen en zijn niet langer infectieus. Geregeld gaan dan ook stemmen op om een deel van de hiv-zorg naar de huisarts over te hevelen.

Van Bergen stelt vooralsnog niet laaiend enthousiast te zijn over de experimenten die hiermee zijn gedaan. “De uitwisseling van informatie tussen het hiv-behandelcentrum/laboratorium en de huisarts blijkt lastig te borgen. Bovendien is veel bijscholing nodig om hiv goed te leren behandelen. Een gemiddelde huisarts heeft onvoldoende patiënten met hiv om zijn kennis up-to-date te houden.

De Nederlandse hiv-zorg is uitstekend geregeld. Zodra een test uitwijst dat iemand hiv heeft, kan diegene soms dezelfde dag nog terecht bij een gespecialiseerd behandelcentrum. Dat loopt dus goed. Wel moeten we ervoor waken dat de rol van de huisarts niet té klein wordt. Dat kan een probleem zijn. Het blijft hoe dan ook belangrijk dat je een huisarts hebt die jou snapt en waar je vertrouwen in hebt. Zorg dus dat die relatie goed blijft.”

Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #18.

Tekst Joep Heldoorn Fotografie Henri Blommers

Leave A Reply