In juni zijn hiv en ik twintig jaar samen. Toen ik de uitslag kreeg dacht ik dat ik zes jaar erna dood zou gaan en geen kinderen zou krijgen. Ik zou hooguit de 35 jaar halen, maar onlangs vierde ik mijn 46e verjaardag.
Dat is voor mij dan ook geen vanzelfsprekend moment. Terwijl vriendinnen jaarlijks klagen dat ze ouder worden, maakt het mij telkens weer blij dat ik weer een bonusjaar gehaald heb. Het is mijn jaarlijkse, feestelijke triomf op de dood: hoera, ik ben er nog!
Die twintig jaar hiv hebben mij veel gebracht, hoewel het ook verschrikkelijk zwaar was. Vooral in het begin, toen ik de complete lijst met bijwerkingen van de hiv-remmers netjes afwerkte. Dat was een tijd van incasseren, afzien en volhouden. Een tijd van overleven.
Gelukkig stond ik niet continu in de survival-stand. Ik leerde ook andere mensen met hiv kennen: inspirerende, rouwende, authentieke, woedende, feestende, verdrietige, veerkrachtige mensen. Bovenal levendige mensen.
Twintig jaar leven met hiv was een workshop in hulp vragen, in kwetsbaar durven zijn. Laten zien hoe bang ik soms ben, wat ik f*cking moeilijk vind. Gelukkig stond ik daarin niet alleen.
Komend jaar wil ik graag vieren dat ik die twintig jaar overleefd heb, maar nog meer dat ik geleefd heb. Dat hiv mij zoveel smaken, kleuren en geuren van het leven heeft laten zien.
Het heeft mij geleerd het leven te waarderen zoals het is. Elk moment beleefd in geleende tijd is uniek, voorbij positief of negatief.
Gisteren in het bos, samen met mijn vriend en kinderen, voelde ik de wind in mijn haren, de zon op mijn gezicht. In de verte stond een mannetjeshert tussen de bomen. Alles was even helemaal goed. Ik heb niets meer nodig dan dit. Ik leef.
De column verscheen eerder in hello gorgeous #17.
Tekst Mirjam Schulpen Illustratie Karina Grens