Al jaren wordt beweerd dat mensen met hiv versneld verouderen. Maar is dat ook zo? Op zoek naar antwoorden werd er in 2010 een ambitieus onderzoeks-programma opgezet door het AMC en GGD Amsterdam, waarbij hiv-positieven vergeleken worden met hiv-negatieven.
Eén van de sleutelfiguren binnen het onderzoek is Judith Schouten. hello gorgeous mocht meekijken in haar laptop naar enkele uitslagen van het onderzoek. Het is even schrikken.
Ze is een duizendpoot. Ze werkt als arts in het AMC, doet de specialisatie tot neuroloog en is ook nog eens promovendus. Ze heeft net een paper ingediend bij een gerenommeerd Engelstalig wetenschappelijk tijdschrift over de eerste onderzoeksresultaten van het AGEHIV Cohort.
Nog dagelijks stromen er resultaten binnen, ook van enkele substudies. ‘Het is spannend werk’, zegt ze. ‘Vanmorgen kreeg ik enkele nieuwe cijfers, dan kan ik gewoon niet wachten om mijn laptop open te doen. Het voelt een beetje als zo’n krastekening voor kinderen: je krast over de lijntjes en heel langzaam wordt het beeld duidelijk.’
Robuust
Judith Schouten (33) werkt onder leiding van Peter Reiss, hoogleraar interne geneeskunde, en Peter Portegies, hoogleraar neurologie, aan het onderzoek naar verouderingsziekten onder mensen met hiv, of zoals het in haar paper heet: age-associated non-communicable comorbidity (AANCC). Eerdere onderzoeken suggereren dat mensen met hiv meer en eerder ouderdomsziekten krijgen, maar steeds bleef de vraag of de gegevens wel ‘hard’ waren. En was hiv wel de veroorzaker?
Judith: ‘Vaak waren het onderzoeken zonder controlegroep of een controlegroep die in levensstijl niet hetzelfde was. Wij wilden een controlegroep die zoveel mogelijk vergelijkbaar is met de groep hiv-positieven die we onderzoeken, met als enige verschil dat de mensen in die groep geen hiv hebben. Een groep die in dezelfde mate seksueel actief is en dezelfde risicofactoren in de levensstijl heeft. Dat maakt ons cohort uniek. Daarnaast is ons onderzoek robuust van omvang en zal hopelijk nog jarenlang doorgaan.’
Het AMC selecteerde 550 deelnemers van haar eigen hiv-poli. Voor de controlegroep wordt samengewerkt met de GGD Amsterdam, die onder de bezoekers van de soa-poli een even grote groep hiv-negatieve personen bereid vond om zich jarenlang te laten volgen. De deelnemers zijn 45 jaar en ouder en worden onderzocht via bloedonderzoek en vragenlijsten. Ook ondergaan ze onder andere een ECG, metingen van de bloedvaten, een botdichtheidscan, een huidtest en een longfunctietest. Het onderzoek loopt nu vier jaar.
Rode balken
We spreken af in het Badhuis, een hippe tent in Amsterdam-Oost. Achter de bar het tegelwerk van het oorspronkelijke badhuis, op het scherm van haar laptop een staafdiagram met rechtopstaande blauwe en rode balkjes. De blauwe balkjes zijn van de hiv-negatieven, de rode balkjes van de hiv-positieven.
Van tien ouderdomsziekten en aandoeningen is bij beide groepen onderzocht hoe vaak ze vóórkomen. Als het staafdiagram van Judith verschijnt, is het in een oogopslag te zien: dit is foute boel. Alle rode balkjes eindigen hoger dan de blauwe. Het meest opvallend zijn de balkjes van de cardiovasculaire ziekten, zoals hoge bloeddruk en hartinfarcten, daar loopt het rode balkje wel erg ver uit. Vier van de tien ziekten en aandoeningen komen onder de hiv-positieven significant vaker voor.
Judith: ‘Wat je ziet is dat hoge bloeddruk veel voorkomt bij de hiv-positieve onderzoeksgroep. Bij wel 42 procent. Dat is ruim tien procent meer dan bij de hiv-negatieve controlegroep. Dat is een groot verschil. In de groep met hiv-positieven kregen meer mensen een hartinfarct. Vaatziekten komen ook vaker voor, zoals vernauwing van de slagaders in de benen, wat veel pijn geeft bij lopen. En ook nierfalen komt vaker voor.’
Judith en haar collega’s doen ook onderzoek naar hersenziekten bij mensen met hiv, zoals geheugenstoornissen. Als neuroloog in opleiding heeft het haar bijzondere aandacht.
‘Bij een deel van het cohort doen we hersenscans, een uitgebreid neuropsychologisch onderzoek, verzamelen we hersenvocht met een ruggenprik en controleren we het netvlies van de ogen. Geheugen is moeilijk te meten. We kwamen er achter dat sommige bestaande testen te gevoelig zijn en mogelijk veel foutieve uitslagen geven. In ons onderzoek lijken mensen met en zonder hiv net zo veel geheugenstoornissen te hebben. Maar als je dan kijkt naar alle afzonderlijke onderdeeltjes van de neuropsychologische geheugentest, blijkt dat de hiv-groep, hoewel subtiel, uiteindelijk iets slechter scoort.’
Vlammenwerper
Waarom hebben mensen met hiv vaker te maken met ouderdomsziekten?
Judith: ‘Er lijkt in ieder geval een relatie met het ‘appeltjesfiguur’: een dikke buik en dunne benen. Dat is kenmerkend voor mensen met lipodystrofie, een aandoening die gelukkig op zijn retour is. Buikvet is hier de risicofactor, dat verhoogt de kans op diabetes en hart- en vaatziekten. Wie voor langere tijd een erg lage weerstand heeft gehad, loopt ook meer kans op te vroeg ontstane ouderdomsziekten.’
‘Een factor die wellicht voor iedereen met hiv opgaat, is de continue ontstekingsreactie in het lichaam. Wij hebben naar een aantal markers gekeken in het bloed die wijzen op zo’n laaggradige ontsteking. Uit het onderzoek blijkt dat twee van die markers ook verbonden zijn met het meer vóórkomen van ouderdomsziekten, ook bij mensen bij wie de hiv-behandeling goed aanslaat. Die ontstekingsreactie is een continu smeulend vuurtje. Normaal bestrijdt het lichaam een infectie door er even een vlammenwerper op te zetten. Maar als het bestrijdend vuur maar door blijft smeulen, je weerstand continu in de aanval is, ja, dan raakt de boel ontregeld. Aderverkalking heeft bijvoorbeeld een relatie met zo’n ontstekingsreactie. Vooralsnog hebben we geen relatie gevonden tussen het gebruik van hiv-medicijnen en het hebben van meer ouderdomsziekten, behalve een mogelijke relatie met het gebruik in het verleden van hoge doses Ritonavir. Deze doseringen worden nu echter niet meer gebruikt.’
De conclusie is duidelijk: hiv-positieven lijken in ieder geval meer kans te hebben op ouderdomsziekten. Of hiv-positieven ook eerder last krijgen van ouderdomsziekten, en mogelijk dus versneld verouderen, zal moeten blijken uit de vervolgmetingen van het onderzoek.
Lifestyle
Volgens haar moet de zorg zich gaan voorbereiden op deze nieuwe situatie. ‘Ook wij artsen moeten misschien nòg rigoureuzer gaan inzetten op behandeling van risicofactoren, zoals hoge bloeddruk.’
Binnenkort hoopt ze te promoveren op het onderzoek; het cohort zelf gaat als het aan de initiatiefnemers ligt, nog jaren door. Daarna hoopt ze bij de hiv-zorg betrokken te blijven. Als toekomstig neuroloog zou ze zich willen blijven bezighouden met de neurologische complicaties bij hiv.
Terwijl ze de laptop dichtklapt, vragen we of de hiv-positieve zelf nog het tij kan keren. ‘Er is zeker iets dat een flinke slok op een borrel kan schelen’, zegt ze. Het codewoord is: lifestyle.
‘Kijk, er zijn een paar dingen waar je geen invloed op hebt, zoals aanleg en het feit dat je nu hiv hebt. Maar omdat het vooral om hart- en vaatziekten gaat, is het belangrijk je cardiovasculaire profiel zo gunstig mogelijk te houden. Onder meer door te zorgen voor optimaal gewicht en voldoende lichaamsbeweging. Verminderen van het gebruik van alcohol helpt ook. Maar stoppen met roken staat op één.’
Ze vertelt dat het AMC daarom binnenkort een lifestyle-poli begint om mensen met hiv te steunen met adviezen en programma’s, bijvoorbeeld om te stoppen met roken. Want er wordt relatief veel gerookt door mensen met hiv en dat wordt niet veel minder. Van de hiv-negatieven in het cohort rookt nu 25 procent, van de hiv-positieven 32 procent.
Judith: ‘En opvallend genoeg zijn het juist de hiv-negatieven in het onderzoek die vaker zijn gestopt met roken, en niet de mensen met hiv. Daar valt toch echt winst te behalen.’
Dit interview verscheen eerder in hello gorgeous #6.
Tekst Wiggert van der Zeijden Fotografie Caroline Bijl