40 jaar Amsterdam Cohort Studies: De onderzoeker

0

Udi Davidovich (58) is senior onderzoeker bij de Amsterdam Cohort Studies. Hij werkt er al 25 jaar en ziet dat er naast condoomgebruik tegenwoordig veel meer keuze is om een hiv-infectie te voorkomen.

Udi, jij was 18 jaar in 1984. Hoe reageerde jij op de komst van hiv en aids?

“Als homoman heb ik de transitie meegemaakt van vrijen zonder hiv te kennen tot veilig vrijen vanwege hiv. Ik herinner me nog dat ik moest lachen met vrienden toen we het advies kregen om voortaan condooms te moeten gaan gebruiken. Condooms waren toch tegen baby’s? Ik denk dat ik veel mazzel heb gehad, want de keren in het begin dat het weleens fout ging waren niet noodlottig. Vanaf 1987 ben ik structureel condooms gaan gebruiken.”

Had je toen geen angst meer?

“De angst was er altijd. Mijn seksuele carrière is van a tot z getekend door hiv. Toch heeft de angst voor hiv mijn seksualiteit niet onderdrukt. Dat was bij sommigen van mijn vrienden wel het geval. Zij durfden door die angst veel minder van seks te genieten en hadden daardoor ook veel minder seks.”

Beeld Henri Blommers

Hoe ging je om met die voortdurende angst?

“Ik had een keer seks waarbij het condoom was geknapt. In die tijd moest je zes maanden wachten voordat je een test kon doen. Eerder was het virus toen niet aan te tonen in het bloed. In die zes maanden moest je vrede met jezelf bereiken over een mogelijk worst case scenario, omdat er nog geen behandeling was. De test was uiteindelijk negatief en ik weet nog hoe ik mijn vrienden trakteerde op een chic etentje.”

Hoe heeft dit je gevormd als onderzoeker?

“Als onderzoeker leer je altijd om jezelf op neutraal te zetten en vooral naar de data te kijken. Als je eenmaal neutraal hebt onderzocht, moet je interpreteren. Doordat ik die aidsjaren heb meegemaakt, zelf homoman ben en de context ken, kan ik de onderzoekgegevens beter interpreteren. Je kunt beter de vertaalslag naar de praktijk maken. En soms word je alsnog verrast.”

Hoezo?

“Ik kan je een recent voorbeeld geven. We wilden kijken naar de last van leven met hiv. We hebben een serie van vier studies hierover gedaan, waarvan er een in 2021 The Lancet heeft gehaald. We keken naar wat de percepties zijn van mannen zonder hiv over de last van leven met hiv, en wat mannen met hiv daadwerkelijk als last ervaren. We hebben allebei de groepen precies dezelfde vragen gesteld. Ik ging ervan uit dat er een enorme onderschatting zou zijn onder hiv-negatieven wat het betekent om met hiv te leven, wat misschien een verklaring kon zijn voor het toenemen van risicogedrag. We vonden precies het tegenovergestelde: mannen met hiv hebben het meest realistische beeld van leven met hiv. Zij vinden veel aspecten van hun leven met hiv niet belastend. Terwijl een overgrote meerderheid van de hiv-negatieve mannen leven met hiv overschatten. Zij vinden het veel meer belastend dan hiv-positieve mannen. Dat is de belichaming van stigma. Als je denkt dat iets veel erger is dan het werkelijk is, weegt het veel zwaarder. Mannen met hiv zouden veel meer moeten delen wat ze wel en niet als belastend ervaren. Om zo de percepties van hiv-negatieven te helpen corrigeren.”

Gaat dit ook niet over de spagaat waarin de preventie soms zit? Aan de ene kant wil je voorkomen dat mensen hiv oplopen. Anderzijds wordt leven met hiv niet als enorm belastend ervaren door de mensen die het hebben.

“Ja, dat is ook een van de conclusies. Als je percepties gaat corrigeren, moet je dit doen zodat er geen stigma meer is. Maar je moet er wel voor blijven zorgen dat mensen snappen dat je een hiv-infectie moet zien te voorkomen.”

Terug naar 1998. Jij kwam net binnen bij het cohort. Wat was de staat van het onderzoek in het cohort voor preventiebeleid?

“In 1984 ging het onderzoek nog over de basics van hiv en hiv-preventie. Hoe lopen mensen het op? Het onderzoek van Frits van Griensven uit 1987 is een van de belangrijkste studies geweest: het heeft aangetoond dat onbeschermde anale seks het grootste risico op hiv oplevert. Er was dus veilige seks en onveilige seks, onafhankelijk van het aantal partners, wat toen heel zwaar woog, en dit onderscheid is de basis van de moderne hiv-preventie. Preventie moest ervoor zorgen dat voortaan het condoom werd gebruikt om veilig te vrijen. Dat was de eerste oogst van het cohort.”

Beeld Henri Blommers

En daarna?

“Na een paar jaar kwamen de eerste barrières voor condoomgebruik. Er waren veel redenen voor mensen om niet consequent het condoom te gebruiken. Het was minder intiem, zorgde voor erectieverlies. Het cohort was in de jaren negentig veel bezig met onderzoeken wat deze barrières waren. Zo wisten we dat de mannen in het cohort veel meer discipline hadden in condoomgebruik bij losse partners dan met vaste partners. Begin 2000 zagen we dat mensen meer hiv opliepen binnen vaste relaties. Dat was shocking voor ons.”

Wat waren de gevolgen voor de preventie?

“Het had er niet mee te maken dat mannen buiten de relatie seks hadden en zo hiv de relatie inbrachten. Maar mannen gingen een relatie aan zonder hun hiv-status te kennen en lieten te vroeg het condoom achterwege.”

Had dit te maken met het ontmoedigende testbeleid destijds?

“Ja. Onze preventiestrategie werd toen: gebruik het condoom ook in je relatie, en zie dit als een corridor, een wachtkamer als het ware, tot je jezelf laat testen. Als jullie beiden negatief zijn, moet je afspraken maken over seks buiten de relatie. En dan kun je eventueel het condoom achterwege laten met je vaste partner. Uiteindelijk zagen we weer een belangrijke daling in het aantal mensen dat hiv opliep binnen hun vaste relaties.”

Tegenwoordig hebben mensen naast condooms meer keuze om seks veilig te houden. Dat begon met wat we nu kennen als n=n.

“Wij hebben hier een van de eerste studies naar gedaan in het cohort in 2013, waar we keken naar hoe vaak viral sorting werd toegepast. Zo noemden wij het toen. Hoe vaak werd de keuze gemaakt om op basis van je viral load het condoom achterwege te laten? De data is van 2011/2012 en toen al deden 57% van de mannen met hiv aan n=n met losse partners. Ze bespraken dit vooraf vooral met andere sekspartners met hiv, maar slechts 13% met sekspartners zonder hiv. We zouden nu kunnen kijken of dit percentage gestegen is. Dat is de rol van het cohort nu: om te kijken waarin we moeten investeren als het gaat om preventie van hiv. Hetzelfde geldt voor PrEP. Deze preventiepil is al zeven jaar beschikbaar, maar 50% van de mannen in het cohort kiest bewust niet voor PrEP.”

Beeld Henri Blommers

Weten jullie waarom?

“Dat gaan we nu onderzoeken. Sommigen mannen kiezen toch voor andere risico-reductie-strategieën. Wat een rol zou kunnen spelen, is dat sommige mannen moeite hebben met het bio-medicaliseren van hun seksleven. Die willen geen chemicaliën in hun lijf.”

Naast de 650 mannen zonder hiv hebben jullie nog 40 mannen met hiv in het cohort. Wat is de onderzoekswaarde van deze kleine groep?

“De vragenlijsten die zij invullen, zijn slechts het topje van de ijsberg van het onderzoek dat plaatsvindt binnen het cohort. Samen met onze partners bij het Amsterdam UMC en Stichting HIV Monitoring hebben wij een enorme bio-bank gecreëerd. Dankzij het feit dat sinds 1984 elke deelnemer twee keer per jaar een ampul met bloed achterlaat. Het Amsterdam UMC kijkt hiermee – ook onder de vele mannen met hiv die in het verleden deelnamen – naar immunologische, virologische en klinische processen. De hoop op genezing of een vaccin begint bij dit soort onderzoeken. Zo kijken ze bijvoorbeeld naar slapende hiv-reservoirs en proberen deze op te wekken, zodat het immuunsysteem of medicijnen die kunnen aanpakken.”

Er is steeds minder hiv. Hoelang denk je dat het cohort nog blijft bestaan?

“Als seroconversie-monitoring-cohort zie je dat wat we doen, werkt. Je moet wel attent blijven op specifieke groepen om te voorkomen dat je opeens weer een stijging in nieuwe hiv-infecties ziet. Het feit dat het nu goed gaat, betekent niet dat je niet meer moet blijven monitoren en investeren in preventie. Als je niet blijft investeren, kan je je resultaat ongedaan zien worden. Daarnaast zijn er altijd nieuwe dynamieken in de keuzes die mannen maken om geen hiv op te lopen en ontstaan er nieuwe fenomenen zoals PrEP-surfing. Daarbij zoeken mannen die geen PrEP gebruiken naar sekspartners die wel PrEP nemen om zonder condoom te kunnen vrijen. Op de dag dat hiv niet meer voorkomt zonder dat er preventie moet worden gedaan, omdat er een cure is, dan zijn we hier klaar. Tenminste wat hiv betreft. Want er zijn altijd nog de andere soa’s.”

Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #48.

Tekst Leo Schenk Beeld Henri Blommers

Leave A Reply