Rijkdom in meeleven

0

Karlijn Bunnig (36) stopt binnenkort als geestelijk verzorger voor mensen met hiv. Haar eigen ervaring met hiv gebruikte ze soms in haar werk voor stichting Mara. Nu haar afscheid nadert, vertelt ze open over haar grote liefde TK (pseudoniem), die aan de gevolgen van aids overleed.

“In 2005 begon ik aan de Universiteit voor Humanistiek met de studie geestelijk verzorger. Zingeving en wat je voor de maatschappij kon betekenen trokken me erg aan. In dezelfde tijd leerde ik TK kennen. Hij was hier op uitnodiging van mijn vrienden met zijn Zuid-Afrikaanse theatergroep. Hij hield jongeren van de straat en gaf ze een doel, waardoor ze niet in de criminaliteit belandden. Ik was pas 18, hij was 23. Op onze eerste date vertelde hij dat hij verliefd op me was. Na dagen nadenken besloot ik ervoor te gaan. Toen ik hem wilde opzoeken in Zuid-Afrika, vond mijn moeder dat niet zo’n goed idee. Ze betaalde zijn vliegticket, zodat we elkaar in Nederland beter konden leren kennen. Vijf jaar lang zagen we elkaar tweemaal per jaar een aantal maanden. Hier en in Zuid-Afrika.

Beeld Vivian Keulards

Wegwuiven

Na een paar jaar deden we een hiv-test. Ik was er niet bij toen hij de uitslag kreeg, hij zei dat die negatief was. Misschien kón hij er niet eerlijk over zijn, of is hij later geïnfecteerd. In 2010 emigreerde ik naar Zuid-Afrika. Op het vliegveld herkende ik hem niet eens, zo ziek was hij. Hij was ontzettend afgevallen en kon alleen maar slapen. Ik heb een half jaar voor hem gezorgd. De diagnose luidde tbc. Omdat hij niet opknapte, wilden ze een hiv-test doen, wat ik geschrokken wegwuifde. Op dat moment kon ik dat niet aan.

Afscheid nemen

In Nederland zakte TK tijdens de uitvaart van mijn vader in elkaar. Hij werd opgenomen en nu deden ze wel een hiv-test. Het woord aids viel niet, maar alles wees daarop. Naast hiv had hij multiresistente tuberculose. Ik heb me nooit belazerd gevoeld. Het was onvermogen, zonder kwade intenties. Ik zei: “Als ik hiv heb, wil ik alleen nog maar feesten. Dan hoeft het voor mij niet meer.” Van die zin heb ik de meeste spijt in mijn leven; hij leefde er mee, ik niet. Als ik toen wist wat ik nu weet over hiv, had ik natuurlijk anders gereageerd. Hij moest in quarantaine en men zei: “Neem maar afscheid, hij haalt de nacht niet”. We hadden prachtig afscheid genomen, daar waren we goed in. Eenmaal buiten werd ik boos: ik ga niet de twee belangrijkste mannen van mijn leven in één week tijd weggeven. Ik liep terug en zei: “Je gaat vechten. Dan maar zonder afscheid. Doe het voor je dochter”. Hij krabbelde op, maar telkens kwam er iets nieuws bij. We hadden hele mooie gesprekken. De wereld stond stil daar in die ziekenhuiskamer. We waren nooit eerder zó op elkaar aangewezen. In Durban moest ik hem met veel mensen delen.

Beeld Vivian Keulards

White privilege

Heimwee naar Afrika maakte TK depressief. Eenmaal uit quarantaine vroegen we toestemming om terug te verhuizen. Zijn arts was niet blij, maar regelde in Durban een afspraak met de garantie op dezelfde medicatie. In Durban stond een enorme rij wachtenden rond het ziekenhuis. Wij liepen erlangs en voelden de blikken. Bij de balie lachten ze ons bijna uit: “Zo werken wij hier niet, je mag achter aansluiten”. We wachtten uren, er werd nauwelijks gesproken in die rij. Toen we eindelijk aan de beurt waren en de medicijnen vroegen, zeiden ze: “Ik weet niet wie je denkt dat je bent, maar die medicatie hebben we hier echt niet voor je”. TK was zich zeer bewust van white privilege. In Nederland kreeg hij de beste zorg, in Zuid-Afrika voelde hij zich plots niets meer waard. Dat heeft hem tot in de kern van zijn wezen geraakt, hij knakte: “Karlijn, verlaat me, maak jezelf gelukkig, dit is niet jouw strijd.” Maar ik hield zoveel van die man. Toen hij besloot te stoppen met medicatie, ben ik teruggegaan naar Nederland. Inmiddels had ik mijn studie weer opgepakt om structuur te hebben. Toen het slechter ging met TK zocht ik contact, maar daarvoor was hij al te verward. Ik vind het heel erg dat hij zo is gestorven. Met mijn zus ben ik naar zijn uitvaart gegaan. Terug in de collegezaal startte net het vak ‘Rouw en verlies’. Het kwam precies op het juiste moment. Ik hervond de zin in het leven. Toen ik in 2016 aan mijn scriptie begon, zag ik de vacature voor geestelijk verzorger voor mensen met hiv bij stichting Mara. Ik solliciteerde en werd aangenomen!

Beeld Vivian Keulards

Geduld

In ons maatjesproject koppelen we mensen aan anderen om ze te helpen omgaan met hiv. In dit werk kom je echt met iedereen in aanraking. Wij staan mensen bij die moeite hebben met hun hiv-diagnose of die wat heftigs hebben meegemaakt. We voeren gesprekken over zingeving.

Als geestelijk verzorger bedenk je altijd hoe de ander zijn verhaal kan doen. Dat vergt geduld, je moet zonder oordelen vertrouwen opbouwen. Soms gaat het na meerdere gesprekken pas over het échte probleem. We hebben een groep vrouwen met verschillende culturele achtergronden, een gespreksgroep voor jonge migranten-homomannen en een eetgroep. Daarnaast doen we individuele geestelijke verzorging. Iedere doelgroep heeft zijn eigen specifieke uitdagingen en zorgen. In Zuid-Afrika leerde ik hoe andere culturen met hiv omgaan, bijvoorbeeld door de ziekte niet te benoemen. Wat me ook heeft geholpen, is dat ik van dichtbij zag hoe zwaar het is om met hiv te leven. Als cliënten zeggen: “Wat weet jij hier nou van?”, zet ik expliciet mijn ervaring in. Soms geloven mensen niet in de medische wetenschap. Dan vertel ik dat ik het mis heb zien gaan als mensen geen medicatie namen.

Magische avond

Dat oude beeld van aids werkt nog door bij mensen die nu hun diagnose horen. Het is óók een chronische ziekte waar je elke dag een pil voor moet nemen, die effect kan hebben op je lijf en bij het aangaan van relaties. Als kerngezonde jonge mensen worden geconfronteerd met ongeneeslijk ziek zijn, is dat niet niks. Je had je controle over álles in het leven. Homoseksuele jongens met een migratieachtergrond hebben door afwijzing thuis vaak wat compensatiedrang, doen alles zo goed mogelijk en dan verandert hiv plots hun wereldbeeld. Ik voer ook gesprekken met mensen uit de generatie van de jaren tachtig en negentig, zij hebben een collectief trauma opgelopen. En de laatste tijd zien we vaker mensen met armoedeproblematiek. Over samenzweringstheorieën die soms mainstream worden maak ik me wel zorgen als het gaat over hiv. Heel bijzonder is The Group. Ik sprak tezelfdertijd met verschillende jonge homomannen met een migratieachtergrond. Ze hadden een identiek, uniek verhaal. Die eerste avond was magisch: ieder deelde zijn geschiedenis en pas na 2 uur viel het woordje hiv, terwijl ze wisten waarvoor ze bij elkaar waren.

Beeld Vivian Keulards

Rijkdom

Het mooie van dit werk is dat ik zoveel heb meegekregen. Ik kan iedere homokroeg en cruiseplek uittekenen zonder dat ik er ooit ben geweest. Ik mocht in veel levens meekijken zonder ze zelf geleefd te hebben. Dat is rijkdom. Het was zo waardevol en warm om mee te lopen met de community van mensen met hiv. Ik heb ook belangrijke levensgebeurtenissen mogen aanschouwen en soms aan het sterfbed mogen staan. Jarenlang voelde ik me schuldig dat ik TK niet heb kunnen redden. Pas toen de jongen die TK als zijn vader beschouwde mij vroeg te spreken op zijn bruiloft, besefte ik: hij neemt me niks kwalijk. Terwijl hij wél voor hem is blijven zorgen. Wie ben ik dan om het mezelf kwalijk te nemen? De laatste tijd had ik meer ruimte voor mezelf nodig. Ík wilde een keer keuzes in mijn leven maken in plaats van dat mijn geschiedenis dat voor me deed. Het is moeilijk, maar ik ga eerst een tijdje niks doen om te kijken wat er komt bovendrijven. Ondertussen doe ik een cursus Paard en gedrag. Later wil ik aan de slag als zelfstandig geestelijk verzorger. Het komt goed.”

Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #46.

Tekst Ron van Zeeland Beeld Vivian Keulards

Leave A Reply