Anderhalf jaar geleden belde ik mijn leidinggevende. Ik had al een paar weken last van hoofdpijn, rugpijn, kramp in mijn nek, onderarm en hand (een beginnende muisarm?). Maar ik had vooral last van elke ochtend de vraag hoe ik in vredesnaam deze werkdag weer door zou komen. Die bestond uit steeds nerveuzer schakelen tussen steeds meer issues in nog meer mailtjes, appjes, Teams-chats en online vergaderingen. Door alerts en onderbrekingen van anderen en op een gegeven moment mezelf, omdat ik niet meer wist waar het één begon en het ander ophield, hoe lang ik ook naar mijn scherm staarde. Totdat de bedrading in mijn hoofd in de war zat en ik was dol geschakeld. Dus ik belde haar om te zeggen dat ik even was uitgeschakeld.
Ziek zijn, zelfs een stevige griep, is altijd een aanval op mijn arbeidsethos. Opgegroeid in een middenstandsgezin betekende ziek zijn lijkbleek boven het toilet hangen en niet meer op je benen kunnen staan. Maar mijn gezond verstand won het dit keer, want het ging ook echt niet meer. Maar ik vroeg me wel af: we zijn zoveel beter af, economisch, technologisch en maatschappelijk, en toch lijken we steeds vaker uit te vallen, zoals dat zo mooi heet, met klachten waarover ik als middenstandskind nooit iemand hoorde. Ben ik dan zwakker, gevoeliger of misschien wel verwender dan mijn ouders?
Ik dacht er weer aan toen ik naar mijn favoriete wetenschapspodcast luisterde, aflevering ‘Iedereen een trauma: worden we steeds gevoeliger?’ Over hoe vroeger een trauma (Grieks voor wond) echt een trauma was, dat in de Eerste Wereldoorlog verschoof naar ‘shell shocked’, psychisch lijden door een fysieke oorzaak, en nu kan slaan op elke gebeurtenis die je ernstig ontregelt. Volgens de wetenschappers had het te maken met standaarden en verwachtingen: in de tijd dat veel kinderen hun tweede levensjaar niet halen, was het verlies van een kind een minder grote schok dan nu bij ons. En is een ongewenste betasting in het me-too-tijdperk een grotere inbreuk dan toen ‘dat hoort er nu eenmaal bij’ de norm was.
Toch was het geen volledig bevredigende verklaring. Zijn het alleen de verwachtingen en normen? Ik moest denken aan de geweldige film Falling Down, over een man die magistraal doordraait omdat hij het echt met alles helemaal gehad heeft. Zijn we nu misschien zo ‘on edge’ dat een kleine tegenvaller sommigen al ‘over the edge’ kan duwen? Misschien is daarom een trauma in ruim een eeuw veranderd van ‘been kwijt’ naar ‘ontregeld door een verhuizing’. Omdat, zoals een onderzoek aantoonde, een 17e-eeuwer een jaar mocht doen over het verwerken van alle informatieprikkels die wij in een week moeten verwerken. We hebben zoveel keuze dat we continu aan het afwegen zijn. Zoveel informatie is binnen handbereik dat we zelfs op meta-niveau moeten kiezen: aan welke alert geven we nu onze aandacht? De druk om de juiste keuze te maken is groot, dus zoeken we opvoedadvies, coaching op het werk of steun bij het zoeken van een nieuwe baan, en zelfs bij het ontspannen vragen we hulp. We glijden in een spagaat met aan de ene kant alles wat beter en meer wordt en aan de andere kant keuzestress, informatie-overload en een steeds kortere aandacht spanne. Dat zijn zelfs al vaste factoren geworden in mijn werk; inhoudelijk − ik maak websites − maar dus ook persoonlijk.
De eisen stijgen en de hulpvraag stijgt mee. Want er lijken steeds meer mensen niet aan de eisen te kunnen voldoen: ze kunnen niet meer meekomen en hebben begeleiding nodig, ze vallen uit of gaan zelfs ’verward gedrag’ vertonen. Wie overleven en floreren? De korte-termijndenkers en opportunisten, de oppervlakkigen en quick fixers die alles met een oneliner weten op te lossen. Hoe overleef je als grondige lange termijn-doordenker die het echt nodig heeft om zich langer dan drie minuten leestijd in een onderwerp te verdiepen? Zijn al die gevoelige, gestresste, hulpbehoevende en uitgeschakelde mensen zwak en moeten ze gefixt worden? Zijn het de misfits van deze evolutionaire stap? Of waarschuwen ze ons met hun gevoeligheden voor iets wat ons allemaal aangaat en zijn ze de kanaries in de kolenmijn?
Deze column verscheen eerder in hello gorgeous #39.
Tekst Bas Timmermans Illustratie Karina Grens