Pia Callesen is als psycholoog opgeleid en promoveerde in 2017 aan The Metacognitive Therapy Institute van de Universiteit van Manchester. In datzelfde jaar kwam haar boek Lev mere taenk mindre in Denemarken uit, dat een ogenschijnlijk eenvoudige oplossing voor depressies biedt: stop met denken.
In haar promotieonderzoek vergeleek Callesen de resultaten van de (gangbare) cognitieve gedragstherapie bij depressies en angststoornissen met een tamelijk nieuwe vorm van therapie: metacognitieve therapie (MCT). Die toont hoopvolle cijfers: 70 tot 80% van de patiënten genas en was na zes maanden nog steeds vrij van depressie. En dat met een behandeling die slechts 5 tot 11 sessies duurt en geen bijwerkingen heeft. “Andere therapieën zijn tijdrovende pogingen om depressie te verminderen. Er is geen goed bewijs dat ze een depressie kunnen helpen”, aldus Callesen.
Negatieve ervaringen maken ons niet depressief, het continue denken eraan wél.
Peuteren en poeren
Wat is deze nieuwe wondertherapie? MCT gaat ervan uit dat het de mens zélf is die zich een depressie ‘inpiekert’. Een depressie is niet het gevolg van biologische aanleg of van onverwerkte nare ervaringen uit het verleden. Iedereen heeft wel eens negatieve gedachten en gevoelens, maar niet bij iedereen leiden die tot een depressie. Negatieve ervaringen maken ons dus niet depressief; het continue denken eraan wél. Een depressie ontstaat volgens de MCT-psychologen wanneer we op een ondoelmatige manier omgaan met negatieve gedachten en gevoelens. Zij vergelijken het met de genezing van een wondje. Als je op je knie bent gevallen en je hebt een schaafwond, moet je er ook niet in peuteren en poeren. Het lichaam geneest zichzelf bij zo’n blessure, als je het maar met rust laat. Hetzelfde geldt voor negatieve gedachten en gevoelens: als je ze met rust laat, verdwijnen ze weer. Piekeren levert niets op; het brein ruimt negatieve gedachten zelf op. Proberen je zwaarmoedigheid te lijf te gaan met peptalk heeft geen zin. Positief denken is óók denken, en dan ben je dus weer actief met je hoofd bezig. Bovendien word je boos op jezelf als het niet lukt, waardoor je jezelf verwijten gaat maken en je eigenwaarde nog meer daalt.
Te veel aandacht
De échte oplossing is: niet denken. Die vergelijking met een wondje klinkt logisch en maakt nieuwsgierig naar MCT. Hoe werkt dat dan? De grondlegger van MCT, Adrian Wells, ontwikkelde in 1994 een model, waarin hij beschreef dat het brein op drie niveaus aan het werk is:
1. het automatisch niveau: vluchtige impulsen, gedachten en gevoelens, waarvan we er zo’n 70.000 per dag hebben.
2. het beheersbaar niveau: hier kiezen we de strategieën voor de omgang met onze gedachten, we analyseren ze.
3. het metacognitief niveau: hier zitten de metacognitieve overtuigingen die onze strategieën bepalen. Bijvoorbeeld het geloof dat je je gepieker niet kan beheersen.
Mensen die depressief zijn of angststoornissen hebben, lijden aan het cognitieve aandachtsyndroom (CAS). Ze geven te veel aandacht aan hun gedachten. Die aandacht kan zich op verschillende manieren uiten: piekeren, zorgen maken, controlegedrag (aandacht voor je stemming) en ondoelmatige beheersing van je gedachten door middel van bijvoorbeeld positief denken, zelfverwijten, overmatig slapen of alcoholgebruik. Het zijn nu de metacognitieve overtuigingen die dit CAS in stand houden: je denkt dat je je gedachten niet kunt sturen, dat ze je helpen en/of dat het biologische aanleg is.
Metacognitieve secretaris
In korte hoofdstukken behandelt Callesen deze overtuigingen en weerlegt ze aan de hand van patiënt-cases. In de therapie leren haar patiënten de piekertijd te verminderen, de aandacht te sturen en ‘aandacht op afstand’ toe te passen (detached mindfulness).
In theorie klinkt MCT heel vanzelfsprekend en plausibel.
Met MCT leert de patiënt dus zijn metacognitieve overtuigingen te ‘weerleggen’, en je gedachten te negeren. Ook hiervoor geeft Callesen een krachtige vergelijking. Stel, je wil op een woord komen dat verborgen zit in je geheugen. Je wéét dat je het woord weet, maar je komt er even niet op. Onze metacognitie heeft een overzicht van alle kennis die er is opgeslagen, ook als je er nu even niet op komt. Je kúnt nu, op beheersbaar niveau (niveau 2), een strategie kiezen: je probeert op het woord te komen door alle letters van het alfabet langs te lopen. Maar het beste is het gewoon te laten: een uur later schiet het woord je vanzelf binnen. De metacognitie doet het werk gewoon voor ons. “Onze metacognitieve secretaris werkt het beste als we hem niet de hele tijd in zijn nek zitten te hijgen of hem de hele tijd dwingen antwoorden of oplossingen te vinden”, zegt Callesen daarover.
Herkenning
Hoewel het leren van ‘aandacht op afstand’ zeker geen gemakkelijke opgave zal zijn, klinkt de theorie van MCT heel vanzelfsprekend en plausibel. Daar dragen de vergelijkingen die Callesen maakt, in hoge mate aan bij. Ook de patiënt-cases zijn overtuigend. De uitgebreide verhalen zorgen voor herkenning en zo valt het kwartje sneller bij de relatieve leek. Door de toegankelijke schrijfstijl en de luchtige, eigentijdse opmaak leest Leef meer, denk minder lekker weg. De handige tips en schema’s maken dat je bijna gaat denken dat je jezelf wel kunt genezen met deze therapie. Toch rijzen bij het lezen van het boek ook twijfels. Zo eenvoudig kan toch niet zijn? In slechts enkele sessies compleet genezen van een depressie of angststoornis? De antidepressiva de prullenbak in? Hoe weten de onderzoekers dat 70-80% van de patiënten een depressie volledig overwint, als MCT pas enkele jaren wordt toegepast? Callesen tuigt haar hele betoog op aan de theorieën van haar leermeester Adrian Wells, die bovendien het voorwoord schreef. Daardoor bekruipt je een gevoel van “Wij van WC-eend adviseren WC-eend”. De beloftes van Wells en Callesen zijn groot. Maar, zo schrijft Wells in zijn voorwoord: “Callesens boek heeft zijn doel bereikt als het mensen die lijden aan een depressie hoop geeft.” En gezien de verkoopcijfers is daar grote behoefte aan.
Leef meer, denk minder – Grip op je gedachten voor een zorgelozer leven – Pia Callesen (€ 20,99 bij de betere boekhandel in de buurt)
Deze boekrecensie verscheen eerder in hello gorgeous #37.
Tekst Liza van den Dijssel