Mensen met hiv die een verblijfsvergunning aanvragen op medische gronden moeten zelf bewijzen dat ze geen toegang tot de zorg in hun land hebben, wat in sommige gevallenonmogelijk is, bijvoorbeeld vanwege het stigma dat nog op hiv ligt. De Hiv Vereniging heeft samen met o.a. het Aidsfonds een petitie aangeboden aan de Vaste commissie Justitie en Veiligheid om dit grove beleid van de IND een halt toe te roepen.
Jan Hylke van den Abeele is de man die het balletje voor de petitie aan het rollen bracht. Hij trok aan de bel om aandacht te vragen voor het handelen van de Immigratie en Naturalisatie dienst (IND) richting mensen met hiv die om medische redenen een verblijfsvergunning in ons land aanvragen. “Het gaat hier om een kleine groep mensen die bijzonder kwetsbaar is en de deur wordt gewezendoordat de IND zich niet aan de rechtspraak houdt. Het lijkt de toeslagenaffaire wel, waarbij de staatssecretaris van Justitie niet weet wat de ambtenaren van de IND doen.”
Fatlum
Jan Hylke ontmoette Fatlum (echte naam bekend bij de redactie) zes jaar geleden tijdens een reis naar Albanië. Fatlum is een homoseksuele man van 33, hij leeft met hiv en komt uit Albanië. Zijn moeder is de enige die weet dat hij homo is. Van zijn hiv heeft hij niemand in Albanië verteld, uit vrees voor afwijzing door zijn familie en vrienden. Het klikte tussen de twee mannen en Fatlum bezocht Jan Hylke in 2016 in Nederland. Een jaar later kwam Fatlum weer op bezoek in Amsterdam en merkte Jan Hylke dat het niet goed met hem ging. “Ik wist dat hij hiv heeft, maar pas toen zag ik hoe ziek hij was geworden.” Hij werd voor zijn hiv behandeld in Albanië, maar de hiv-zorg daar was voor Fatlum volstrekt ontoereikend, zegt Jan Hylke: “De controles in het ziekenhuis waren bijzonder slecht, zonder bloedwaardebepalingen en soa-controles. De medicatie die hij kreeg was verouderd en regelmatig niet voorhanden.” In Amsterdam verslechterde de gezondheid van Fatlum in rap tempo.
Multiresistent
Via een huisartsenpost op de Wallen in Amsterdam werd Fatlum doorverwezen naar het AMC, dat een noodfonds heeft voor hiv-zorg voor mensen zonder zorgverzekering. Daar werd de diagnose aids vastgesteld en bleek hij resistentie te hebben ontwikkeld voor veel hiv-medicatie. Het visum van Fatlum was inmiddels verstreken en hij vroeg een tijdelijke verblijfsvergunning aan voor medische noodsituaties. Met dit uitstel van vertrek mocht hij maximaal een jaar in ons land blijven. Ondertussen liep er een procedure voor een vergunning op medische gronden, die een jaar geldig is en eerst werd gehonoreerd: de IND had via het Bureau Medische Advisering (BMA) vernomen dat er in Albanië geen behandeling was voor Fatlums multiresistente hiv-infectie. Een jaar later was de situatie in Albanië volgens het BMA dermate verbeterd dat Fatlum geen verlenging meer kreeg.
Rapporten
Samen met zijn advocaat Nikki Vreede had Fatlum vooraf zoveel mogelijk bewijs verzameld, zoals rapporten uit 2019 en 2020 van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarin een hardoordeel over de hiv-zorg in Albanië te lezen is. Ook dienden ze brieven in van zijn behandelend arts in Nederland, die het zeer onwenselijk vond om Fatlum terug naar Albanië te sturen. En van de farmaceut van een van Fatlums hiv-medicijnen, die meldde dat dit medicijn niet verkrijgbaar is in Albanië. Desondanks oordeelde de IND negatief over de aanvraag van Fatlum.
Jan Hylke: “In de laatste brief van de IND stond dat hij binnen 24 uur het land moest verlaten. Je kunt dan binnen 24 uur beroep aantekenen, zodat je via een voorlopige voorziening in ons land kan blijven in afwachting van de rechtszaak. Op dat moment ben je statusloos en heb je nergens meer recht op. Fatlums uitkering werd stopgezet en zijn zorgverzekering gecanceld. Dit gaat niet alleen over Fatlum; er zijn meer mensen die in dezelfde luchtledigheid hangen.”
Geen discussie
In het dossier Bewijslast Onmogelijk, die dient als onderbouwing van de petitie, staat dat jaarlijks tussen 1.400 en 2.000 mensen toestemming vragen tot tijdelijk verblijf op medische gronden. Van deze aanvragen wordt slechts een derde toegekend. Advocaat Nikki Vreede: “Eigenlijk weten we niet precies om hoeveel mensen het gaat. Er zijn veel mensen die hier op vakantie zijn, onwel worden en in het ziekenhuis belanden. Omdat hun visum is verlopen, krijgen ze een vergunning om voor de duur van de ziekenhuisopname hier te mogen blijven. Dit vertroebelt de cijfers natuurlijk, omdat het in de petitie eerder gaat om mensen die zeggen: ‘Ik ben ziek en als ik naar mijn land terugga dan heb ik een probleem, omdat ik daar mijn behandeling niet kan krijgen.’”
Het BMA oordeelt dan eerst of iemand ziek is. De tweede vraag die ze beantwoorden is of iemand in Nederland wordt behandeld. Nikki: “Als iemand niet ziek is, houdt het op. En ook als iemand hier niet wordt behandeld, want dan is je behandeling kennelijk niet medisch noodzakelijk. Is het antwoord op beide vragen ‘ja’, dan gaat het BMA kijken naar welke behandeling iemand krijgt en wat de gevolgen zijn als je deze behandeling niet krijgt. Als het stoppen van de behandeling leidt tot een medische noodsituatie gaan ze kijken of jouw behandeling ook beschikbaar is in het land van herkomst.”
Hierbij schakelt het BMA vaak International SOS in of vertrouwensartsen in het betreffende land, die anoniem blijven. Zij geven informatie op basis waarvan het BMA vaststelt of de behandeling beschikbaar is. Nikki: “In heel Burundi was er jarenlang maar één psychiater. Daarmee was voor het BMA de kous af: er is een psychiater in het land van herkomst. Punt. Ook al kun je je afvragen hoe je kunt garanderen dat iemand daar dan ook terecht kan. Maar dit was geen discussie. Tot het Paposhvilli-arrest van het Europees Hof voor de Rechten van Mens in 2016.”
Beschikbaar, toegankelijk, betaalbaar
Het Hof oordeelde in dit Paposhvilli-arrest dat iemand die ernstig ziek is, niet mag worden uitgezet als er geen daadwerkelijke toegang is tot noodzakelijke medische voorzieningen in het land van herkomst. Vanwege deze uitspraak moeten EU-landen er zeker van zijn dat een noodzakelijk medische behandeling beschikbaar, toegankelijk en betaalbaar is in het land waarheen ze iemand willen terugsturen.
De verwachting was dat hiermee de deur op een kier ging voor mensen die op medische gronden een verblijfsvergunning aanvragen. Maar de IND houdt de deur ferm dicht en lijktaanvragen op medische gronden nog steeds onterecht af te wijzen. De dienst legt bovendien de bewijslast volledig bij de aanvrager, die moet aantonen dat hij geen toegang tot zorg in het land van herkomst heeft.
Onmenselijke bewijslast
In Nederland krijg je alleen een verblijfsvergunning op medische gronden als Nederland voor iemand het meest aangewezen land is voor de behandeling. Het is vrijwel onmogelijk om meteen die vergunning te krijgen, en in de meeste gevallen vraagt iemand uitstel van vertrek aan (artikel 64). Dit is een status waarmee je rechtmatig verblijf hebt en recht op voorzieningen. Het is geen vergunning, maar een uitstel van je vertrekplicht voor maximaal een jaar. Na een jaar wordt aangenomen dat ons land voor iemand het meest aangewezen land is voor de medische behandeling. Je krijgt dan een medische vergunning voor nog een jaar, die daarna met nog een jaar kan worden verlengd. Daarna kun je een vergunning aanvragen op basis van niet-tijdelijke humanitaire gronden. Dit is een vergunning voor vijf jaar. Dat is de laatste fase van het proces, en met deze vergunning is je verblijf niet meer afhankelijk van je medische situatie. De aanvrager van een verblijfsvergunning op medische gronden moet van de IND zelf bewijzen dat er in het land van herkomst geen toegang tot een bepaalde behandeling is. Het gaat dan om specifiek bewijs, die met persoonlijke gegevens gepaard gaat. Dat is vaak een onmogelijke bewijslast, zeker in het geval van hiv, waar nog zo’n taboe op heerst dat het voor veel mensen erg moeilijk is om bepaalde informatie boven tafel te krijgen zonder hun hiv-status te moeten prijsgeven.
Illegaliteit
Ronald Brands is werkzaam bij de Hiv Vereniging als stafmedewerker maatschappelijke en juridische zaken en krijgt al jaren signalen dat mensen door het beleid van de IND in nood komen. “Het gaat daarbij om mensen met hiv uit een diversiteit aan landen: Jordanië, sub-Sahara-landen, Uganda, Nigeria, maar ook Europese landen. Ze melden zich hier voor ondersteuning, vervolgens verwijs ik ze door naar een betrouwbare advocaat die ze zo goed mogelijk kan helpen. Wij waren blij met het Paposhvili-arrest, omdat het niet langer alleen om beschikbaarheid maar ook om de toegankelijkheid gaat. Wij dachten echt dat dit een doorbraak zou betekenen voor mensen die in een procedure zaten met de IND.”
Ronald heeft de afgelopen jaren vaker verhalen gehoord over mensen wiens aanvraag werd afgewezen en die terug naar hun land moesten. Omdat dit vaak geen optie is, komen ze hier terecht in de opvang voor mensen zonder geldige papieren of verdwijnen ze in de illegaliteit. “In het verleden hebben we samen met het Aidsfonds bezwaar gemaakt richting de politiek tegen de gang van zaken bij de IND. Maar door de inkleuring van het vreemdelingenbeleid is het lastig de politiek mee te krijgen.”
Petitie
Samen met het Aidsfonds, Soa Aids Nederland, de Nederlandse Vereniging voor Hiv-behandelaren en de beroepsafdeling Verpleegkundig Consulenten Hiv diende de Hiv Vereniging eind januari een petitie in bij de leden van de Vaste commissie Justitie en Veiligheid. Hierin roepen die partijen de staatssecretaris onder meer op om het Paposhvili-arrest serieus te nemen, de bewijslast niet eenzijdig bij de aanvrager neer te leggen, maar ook internationaal gerespecteerde bronnen zoals rapporten van de Wereldgezondheidsorganisatie te accepteren. En te verzekeren dat mensen met hiv die een aanvraag hebben gedaan tot verblijf op medische gronden, toegang hebben tot zorg en voorzieningen als zij in ons land het besluit op hun aanvraag mogen afwachten. De behandeling van de petitie wordt over de komende Tweede Kamerverkiezingen getild. “Dat is voor nu een tegenvaller, maar we weten in ieder geval dat er dan wel Kamervragen over worden gesteld, die hopelijk tot verandering zullen leiden”, aldus Ronald.
Vechten
Jan Hylke is blij dat er eindelijk aandacht is voor het onmenselijke beleid van de IND, hoewel dat voor Fatlum misschien te laat komt. “Het gaat mij er ook om dat de staatssecretaris zich ervan bewust is dat de IND dit doet. Zonder een belangenbehartigingsvereniging achter je zou een mens toch ook gewoon zijn recht moeten kunnen halen? Maar dat lukt hier niet.” Volgens Nikki daarentegen is het zeker nog niet te laat voor Fatlum: “In zijn geval hebben we een goed onderbouwde zaak. De procedure loopt nog en ik ben nog niet klaar met vechten.”
Informatie over de petitie en achtergronddocumenten zijn na te lezen op: hivvereniging.nl/petitie.
Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #34.
Tekst Leo Schenk Illustratie Corinne de Korver