De vriendschap tussen zanger/acteur Gerben Grimmius (38) en corporate finance-specialist Stanley Starreveld Doesburg (41) kent geen taboes. En natuurlijk hebben ze het ook over hun hiv. “Dat is een soort bonus in onze vriendschap.”
Tien jaar geleden bezocht Stanley een musical waarin Gerben speelde. Zij werden door een gemeenschappelijke vriend aan elkaar voorgesteld. Al snel ontstond een vriendschap, hoewel Gerben voor zijn werk veel in het buitenland woont en werkt. Hun eerste reis samen was een cruise van Hamburg naar New York. Een legendarische reis, omdat ze door het slechte weer niet konden aanmeren bij de steden die in de planning stonden. Tijdens deze vakantie vertelde Stanley aan Gerben dat hij hiv heeft.
Stanley, hoe verliep dat gesprek?
Stanley: “Ik wist toen ongeveer een jaar dat ik hiv heb en had pillen waarbij ik veel moest eten. Ik liep dus de hele dag met Snelle Jelles rond en realiseerde me snel dat dit een vreemde indruk maakte. Toen heb ik het op enig moment maar verteld. Spannend, want wat als hij helemaal in de stress zou schieten? Je zit nou eenmaal samen vast op dat schip.”
Gerben: “Ik zag op een gegeven moment dat jij je medicatie innam. En toen benoemde je het maar. Dat was redelijk plompverloren, in onze hut. Zo van ‘ja, ik moet nu een Snelle Jelle en mijn pillen nemen.”
S: “Voor mij was dat een heel belangrijk moment. Ik was toen nog niet zo open over mijn hiv en die hele reis is voor mij een behoorlijke stap geweest in het accepteren van mijn hiv.”
G: “Ik was, zo vind ik achteraf, nog heel bleu wat hiv betreft. Volgens mij stelde ik vragen waarvan ik nu denk: hoe heb ik ze kunnen stellen? Over van wie en hoe hij het had opgelopen. Zaken die ik nu helemaal niet relevant meer vind.”
S: “Ik vond die interesse juist heel fijn. En je hebt in ieder geval niet gevraagd of ik een plastic zak over onze wc-bril wilde trekken.”
G: “Het heeft geen stempel op de reis gedrukt.”
Gerben, een paar jaar later werd jij zelf hiv-positief. Je nam Stanley al snel in vertrouwen.
G: “Ik heb hem meteen na mijn diagnose een bericht gestuurd met de tekst ‘ik moet je zien’. Hij was naast een paar andere vrienden een van de eersten aan wie ik het vertelde. Ik wist dat hij me hierin goed zou kunnen begeleiden. Ik herinner me nog dat ik heel emotioneel was. Hij is me enorm tot steun geweest.”
S: “Toen Gerben binnenkwam en begon te huilen, wist ik eigenlijk al wat er aan de hand was. Vlak daarvoor was hij namelijk behoorlijk ziek geworden tijdens een van zijn werkzaamheden in het buitenland.”
G: “Klopt, achteraf was dat de acute infectie. Hoe dan ook, mijn ouders wilde ik het in het begin niet vertellen, uit angst hen onnodig bezorgd te maken. Ik wilde alles eerst zelf op de rit hebben, ook medisch gezien. Het was een grote opluchting dat ik Stanley alles kon vragen.”
S: “Jij zat inderdaad enorm in over je ouders. Ik heb je toen verteld dat mijn ouders al heel veel over het onderwerp bleken te weten toen ik met hen sprak over mijn hiv-status. Ik kon dus tegen Gerben zeggen dat hij nog wel eens verrast kon worden door zijn ouders.”
G: “Ik zag er erg tegen op, maar mijn ouders hebben me veel support gegeven. Ik kan me geen betere ouders wensen.”
Wat trekt jullie in elkaar aan?
S: “Humor en totale schaamteloosheid, maar ook dat we samen op de barricades gaan staan, als het moet.”
Lachend in koor: “Maar over die schaamteloosheid gaan we verder niets vertellen.”
S: “We kunnen alles met elkaar bespreken. Er zijn geen taboes. En we hebben een eigen soort humor ontwikkeld, waardoor er soms maar een half woord of blik nodig is. We hebben gewoon heel veel lol samen.”
G: “We hebben ook geen waardeoordeel over elkaar en kunnen in alle openheid tegen elkaar zeggen dat we iets totaal anders zien. Die eerlijkheid zonder oordeel vind ik heel prettig.”
S: “We hoeven het gelukkig niet altijd eens te zijn. Zo verschillen we soms van mening over verschillende hiv-behandelingen. Ik ben echt een mascotte voor de farmaceuten.”
G: “Stanley verdiept zich in alle mogelijke wetenschappelijke behandelmethoden. Naast mijn standaard therapie onderzoek ik ook mogelijkheden in de alternatieve hoek. Ik redeneer wat meer vanuit mijn hart en Stanley is af en toe wat rationeler. Daardoor houdt hij mij met beide benen op de grond.”
S: “Ik ben te rationeel en bekijk alles als een BV. Dat is ook niet altijd goed, Gerben brengt mij vaak meer bij mijn gevoel.”
G: “Zie je onze vriendschap ook als een BV?”
S: “Ja, als een BV met een hart.” Ze moeten er allebei hartelijk om lachen.
Stanley, jij woont in Amsterdam en Gerben voor zijn werk in Wenen. Hoe beïnvloedt die afstand jullie vriendschap?
S: “Niet zo heel erg omdat we dit van het begin af aan gewend zijn.”
G: “Het heeft ook zijn voordelen. Ik ga bijvoorbeeld echt zitten voor een facetime-gesprek met Stanley. In Nederland zeg je dan al gauw: ‘Laten we volgende week weer eens afspreken’. En dan komt het er vervolgens niet van.”
S: “Dus eigenlijk is de afstand een voordeel.”
G: “Wat ook scheelt, is dat we allebei bereid zijn om tijd en moeite in onze vriendschap te investeren. Ik ben weinig in Nederland, maar als ik er ben, wil ik Stanley altijd zien, ook al is het maar even.”
Gaan jullie anders met elkaar om dan met vrienden die dichterbij wonen?
G: “Nee, maar hoe ouder ik word, hoe meer ik ga hechten aan mijn sociale leven in Nederland. Ik woon en werk dan weer hier en dan weer daar. Dat kan contacten vluchtig maken. Daardoor hunker ik soms naar vastigheid en voel ik mij af en toe ontheemd. Gelukkig blijft er, naarmate ik ouder word, een soort kringetje van vrienden. Een basis die niet weggaat. En dat kringetje bevindt zich in Amsterdam.”
S: “We maken heel bewust tijd voor elkaar vrij. Naarmate ik ouder word, heb ik een aantal vrienden, waaronder Gerben, die samen mijn chosen family vormen. Een vast vlootje aan mensen met daarom heen scheepjes die komen en weer verdwijnen in de nacht.”
Speelt hiv een rol in jullie vriendschap?
G: “Het is fijn dat we het samen over onze hiv kunnen hebben. Dat is een soort bonus in de vriendschap. Hiv heeft een nieuwe dimensie gegeven aan onze vriendschap.”
S: “Ik ben zeer onder de indruk van het lied dat Gerben over zijn hiv-status heeft gemaakt (Een goed gesprek, red.).”
G: “Ik was heel blij dat Stanley bereid was om mee te werken als de vriend met wie ik mijn CD4-cellen tel. Dat deden we ook echt: een competitie tussen onze CD4-cellen.”
S: “Het lied heeft mij ook echt aan het denken gezet. Op mijn werk ben ik bijvoorbeeld nog steeds niet open over mijn hiv. Dit interview is voor mij dan ook een nieuwe stap. En die zet ik doordat Gerben de ballen had zijn hiv in een lied wereldkundig te maken.”
G: “Maar wat als dit interview op je werk gelezen wordt?”