Omdat schrijver, fotograaf en installatiekunstenaar Christopher Klettermayer (37) de eerste jaren na de diagnose niet open was over zijn hiv, bedacht hij een pseudoniem voor zijn hiv-gerelateerde werk. Nu hij ook onder eigen naam uit de kast is, zoekt hij naar manieren om afscheid te nemen van ‘Philipp Spiegel’. “Je kunt bijna zeggen dat ik een monster heb gecreëerd”.
Fotograaf Christopher kreeg zes jaar geleden zijn hiv-diagnose, die hem in een diepe depressie stortte. “De eerste twee jaar waren een hel. Ik kon niks meer. Ik werkte nog wel, maar ik was er helemaal niet meer bij. Ik heb het de eerste jaren ook bijna niemand verteld, behalve een paar goede vrienden en familie. Ik was ook bang dat als ik erover zou vertellen, mensen zouden denken dat ik homoseksueel ben. Hoewel ik die angst van mezelf ook niet begrijp; waarom zou ik dat erg vinden? Ik ken buiten de mensen die ik van de hiv-zorg ken – die overigens heel goed geregeld is in Oostenrijk – bijna niemand met hiv. Oostenrijk is heel conservatief, niemand praat over seksualiteit. Zelf ben ik er in Wenen ook minder open over dan in Barcelona, waar ik de helft van het jaar woon. Met de hiv-praatgroepen ben ik heel snel gestopt. Ik voelde me een outsider, ook omdat ik een heteroman ben. Er kwamen daar vrijwel alleen mensen die zich als slachtoffer bleven zien, ook jaren na hun diagnose nog. Zo’n deprimerende sfeer, daar kon ik niks mee. Ook omdat ik het geluk had dat mijn naaste vrienden en familie mij steunden, die mazzel hadden velen daar niet. Ik voelde me daar niet thuishoren. Ik wilde verder, en er op een positieve manier naar kijken. Ik heb daarom een therapeute gezocht die me hielp uit mijn aanvankelijke depressie te komen en mijn nieuwe status te omarmen.”
Going viral
Omdat Christopher naast zijn werk als fotograaf ook schreef, koos hij er in eerste instantie voor om zijn verhaal op papier te doen. Hij schreef artikelen over het leven met hiv, maar wilde zijn identiteit beschermen. Een pseudoniem was nodig, en Philipp Spiegel werd geboren. “Het was een beetje een samenloop van omstandigheden. In die tijd werd het steeds moeilijker om van de fotografie te leven. Door de komst van moderne technieken werden de opdrachten voor mode- en reisreportages minder, daarom ging ik meer schrijven. Daarnaast voelde ik het aanvankelijk prettiger om mijn ervaringen met hiv op papier te zetten. Ik kon mijn intiemste gevoelens erin uiten. Het is toch minder lijfelijk. Maar na een tijdje begon ik aan mijn fotoserie Going Viral. Daarin probeerde ik te verbeelden hoe hiv en de diagnose voor mij aanvoelt, geestelijk, fysiek en emotioneel.”
Bevrijding
Het werk van Philipp Spiegel werd artistiek gewaardeerd, en er volgden tentoonstellingen. Nog steeds zat Christopher voor de buitenwereld in de kast, en dat had vreemde situaties tot gevolg: “Bij vernissages kon de kunstenaar zelf niet komen”, lacht Christopher. “De hele toestand werd steeds ingewikkelder. Omdat ik mijn dubbele identiteit wilde bewaken, had ik ook als Philipp Spiegel een e-mailadres, een Facebook-account aangemaakt en subsidies aangevraagd. Toen moest ik ook een bankrekening openen. Dat werd me allemaal een beetje te groot en te lastig. Het was bijna zo van ‘I created a monster’. Ik had op een gegeven moment een tentoonstelling in Londen, en wilde toch wel bij de opening zijn. Ik bleef een beetje op afstand staan, maar ja, er deden wel geruchten de ronde, en ik werd herkend. Er werd gevraagd of ík Philipp Spiegel was. ‘Ja’ zei ik toen, ‘ik ben het’. Dat was een enorme bevrijding, er viel een last van me af.”
“Ik weet alleen nu nog niet goed hoe ik weer van Philipp af kan komen. Ik heb tentoonstellingen onder die naam lopen, en hij is ook een deel van mij. Of eigenlijk ben ik steeds meer Philipp Spiegel geworden dan Christopher, omdat ik steeds opener over mijn hiv ben, en dat ‘is’ Philipp. Ik overweeg die naam voor mijn werk als kunstenaar aan te houden, maar ik ben er nog niet uit. Het houdt me bezig, en ik vind het interessant om dat fenomeen van meerdere kanten te bekijken. Daarom schrijf ik nu ook een boek over hoe ik met Philipp Spiegel omga. Misschien neem ik wel elke paar jaar een andere kunstenaarsnaam, net als Prince, haha.”
Experimenteren
Nu Christopher ook als Christopher open is, komt er meer ruimte in zijn hoofd en in zijn werk voor onderzoek en reflectie. Seksualiteit en intimiteit zijn thema’s waar hij zich hartstochtelijk mee bezighoudt. “Ik vind de Oostenrijkse seksualiteit zo benauwend. Ik vind de mensen hier bijna aseksueel. Ik voel me in Wenen eigenlijk nooit helemaal mezelf. Daar wil ik iets mee doen. Ik onderzoek dat, en ik experimenteer er ook mee. Ik heb bijvoorbeeld een tijdje twee Tinder-profielen gehad. Bij de ene had ik staan dat ik hiv-positief ben, bij de andere schreef ik er niets over. In Barcelona was mijn status geen probleem; in Wenen was er duidelijk verschil in het aantal reacties van vrouwen op die twee profielen. Ook experimenteer ik met het moment van disclosure. De eerste jaren verzweeg ik mijn status compleet; de seks was toen een ramp, ik voelde me vergiftigd. Daarna vertelde ik het bij wijze van spreken meteen bij het eerste drankje. De reacties van de vrouwen zijn dan heel boeiend; sommigen zijn daarna in bed toch geremd. Dat verschil tussen hoofd en gevoel is juist zo interessant: ik heb ze uitgelegd dat ik het niet kan overdragen, maar toch zit er gevoelsmatig een weerstand.” Christopher moet meestal wel uitleggen hoe het zit met n=n, en een enkele keer is de kennis van zijn date schrikbarend: “Ik had een keer een date die me vroeg of ik het door zoenen kon overdragen! Maar ik begrijp het wel, hoor, voor mijn diagnose wist ik er ook heel weinig van. Een andere vrouw vond me juist interessanter vanwege mijn hiv. Niet door de hiv zelf, maar omdat ik als mens gelaagder en meer beschouwend overkwam, vond zij. Dat heeft me wel aan het denken gezet.”
Grotere context
Zijn ervaringen leidden tot een duidelijk doel in het leven en een activistische instelling. “Vroeger voelde ik me geen kunstenaar. Ik had wel eens een expositie, maar ik had eigenlijk geen thema. Hiv heeft me een thema voor mijn werk gegeven, en een zinvol plan: de verbreding van kennis en het verminderen van stigma. Ik wil hiv sexy maken!” Ondanks dat de hiv-hulpverlening in Oostenrijk heel goed is, ergert Christopher zich enorm aan de voorlichting van de Oostenrijkse AidsHilfe. “Die campagnes zijn vaak zo achterhaald en ouderwets! En ze richten zich maar op één doelgroep: de witte homoman. Daardoor is er bij de andere community’s weinig bewustzijn. Er zijn hier daarom veel ‘late presenters’, vooral vrouwen, die zich pas heel laat laten testen en waarbij het CD4-niveau al zodanig gedaald is dat ze aids hebben.” Hij denkt steeds meer na over zijn eigen rol en verantwoordelijkheid in dit verband: “De eerste jaren na mijn diagnose was ik, ook in mijn werk, heel erg met mijn eigen hiv bezig. Maar nu zie ik steeds meer de grotere context van hiv. Het raakt aan zoveel dingen in het leven: seksualiteit, verbondenheid, intimiteit, morele waarden, de samenleving. En ik denk nu ook: als ik me als witte heteroman, met dus de beste privileges die er zijn, niet kan of durf uit te spreken, wie dan wel? Ik vind ondertussen dat ik daar verplicht toe ben.”
“Ik was een tijdje terug in New York en bezocht daar het archief van Visual Aids. Dat heeft mijn ogen nog meer geopend. Ik voelde daar zo de verbondenheid met de activisten van vroeger! Het klinkt gek, maar ik vond het bijna jammer dat ik er in het begin van de epidemie niet bij ben geweest. Ik realiseerde me ook dat ik deel uitmaak van die erfenis. Dat radicale actievoeren van toen moet weer terug, we moeten dat werk voortzetten. Nu is het allemaal zo lauwtjes. De communicatie over hiv heeft een update nodig. Ik noem mezelf ook ‘een slappe activist’, maar ik wil er wel meer mee gaan doen. Plannen zijn er genoeg!”
Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #32. Hier kun je ook meer foto’s uit de Going Viral serie zien.
Tekst Liza van den Dijssel Fotografie Christopher Klettermayer en David Arnoldi