De wereld is zacht geworden. Mensen op straat zijn zachter, vriendelijker. Ik zie beelden in het nieuws van drukte, stoere praat en dom gedrag. Maar in mijn eigen omgeving zie ik vooral begrip en vriendelijkheid. De kassamedewerker die normaal gesproken bijna stuurs mijn boodschappen langs de scanner haalt, breekt open als ik haar sterkte wens met de hamsterdrukte. Ineens vertelt ze voluit dat het druk was, maar het ergste nu voorbij is, dat het wel gaat. Ze geeft me een warme lach. Maak ik mijn ommetje in de ochtend, dan doet iedereen zijn best om elkaar veilig te laten passeren. Dat is soms wat stuntelig, maar bijna altijd is er een knikje, een groet, een glimlach. We zien elkaar, we doen allemaal ons best, want we begrijpen elkaars situatie.
Dat zachte heeft ook een andere kant. Solide bedrijven blijken boterzacht, hun ijzersterke verdienmodel: daar prik je nu met je pink doorheen. Bakens van zelfovertuiging en expertise, zoals directeuren, dokters en managers, zijn zacht geworden. Zelfs ministers blijken niet onvermoeibaar, eentje zijgt tijdens een debat ineen. Maar niemand spreekt dan van zwakte of ongeschiktheid, er is vooral mededogen en dankbaarheid voor zijn harde werk. Ik zie deskundigen hulpeloos naar elkaar kijken in een praatprogramma. Niemand weet het allemaal meer zo zeker; in theorie kun je stellig zijn, nu kan de keiharde praktijk je bewering de volgende dag afstraffen. Op een krantenfoto kijkt een dokter mij aan met een blik die vertelt dat het nu menens is, en dat hij het soms ook niet meer weet. Ik hoor tijdens calls collega’s die anders harde marketingtaal gebruiken en grote budgetten bespreken nu even stilvallen en zuchten. Het valt niet mee. Op de achtergrond hoor je hun kinderen.
Nu we mailen, videobellen, chatten, en elkaars bijdragen vooral in workflow-systemen en documenten zien, verschuift de informele kantoor-organisatie. Het bestuurslid dat in vergaderingen altijd het hoogste woord heeft, is ineens erg stil. Want via Zoom volgde op haar stellig gebrachte, maar holle frasen geen instemmend geknik, maar een nét iets te lange stilte. De vier hoofdjes op het scherm keken zwijgend de camera in: “Okay, dus?”. Nu de fysieke factor is weggevallen, ligt de focus op andere, zachte kwaliteiten. Dominant gedrag en retorische behendigheid hebben via video-vergaderen nauwelijks effect. Tetter je door een ander heen, dan is dat (nu ineens wel!) onbeleefd. Dat zie ik aan mijn fronsende collega’s in beeld: nu kan ik het niet meer volgen. “Sorry” zegt de ‘inbreker’ en we gaan gestructureerd weer verder. Iedereen luistert naar de ander en wacht keurig zijn beurt af. Bijdragen zijn helder en ter zake, omdat je goed moet nadenken hoe je je spreektijd benut. Vergaderingen zijn een stuk korter en prettiger geworden.
We worden zachter, ook omdat we meer van elkaar zien, en noodgedwongen laten zien. Ons werkmasker is een beetje afgezakt. Je ziet collega’s ineens vanuit rare hoeken op rare plekken. Een redacteur ligt op de bank als ik haar skype en de laptop staat op een kussen, dus echt alles is scheef en wiebelt als ze beweegt. Een enorm zakelijke projectleider belt in via haar mobiel en kijk ik in haar neusgaten, die ook nog eens de hele tijd nerveus heen en weer schieten. Op kantoor lijkt ze zich beter te kunnen concentreren. De altijd stijlvol geklede marketingadviseur blijkt een goudkleurig bed te hebben en een tropisch behangetje in de slaapkamer. Want dat is de enige plek in huis waar hij ongestoord kan inbellen. Onze supergeorganiseerde web-ontwikkelaar is thuis een rommelkont, als ik de boekenkast in de achtergrond zo bekijk. Sommige collega’s nemen niet de moeite om voor die ene call de hele ochtend-routine te doorlopen. Ik zie mezelf met iets te wild haar in beeld en de business-redacteur lijkt ineens veel liever, zonder strenge eyeliner. En mijn eigen manager, de vleesgeworden fixer die nooit problemen ziet, alleen maar uitdagingen: die blijkt moeite te hebben haar man ervan te overtuigen dat smoothies maken met de blender terwijl zij in diezelfde keuken vergadert, geen goed idee is. Bij ons volgende Skype-gesprek is ze verbannen naar een zolderkamertje.
Deze column verscheen eerder in hello gorgeous #31.
Tekst Bas Timmermans Illustratie Karina Grens