Als vooraanstaand grondlegger van het Nederlandse hiv/aidsbeleid streed Hans Moerkerk tegen homodiscriminatie en voor goede hiv-preventie. De conflicten met het medisch establishment liepen vaak hoog op. “Wij wilden actie en geen gezeik. Het ging om mensenlevens.”
Als directeur van het Amsterdamse Buro Gezondheidsvoorlichting en Opvoeding (Buro GVO) zag Hans Moerkerk (77) eind jaren zeventig dat soa’s welig tierden. “Die werden gewoon behandeld, maar ik vond dat niet genoeg. Het is de kunst om te voorkomen dat mensen ziek worden. Daar was voorlichting voor nodig.”
Moerkerk brengt zijn ideeën in praktijk. Als hij samen met de GGD de vaccinatiecampagne Hepatitis B voor Homomannen opzet, weet hij die te koppelen aan voorlichting over soa’s. Roel Coutinho was destijds afdelingshoofd infectieziekten van de GGD. Gaandeweg het project ontstond een samenwerking tussen de verschillende gezondheidsdiensten en diverse homo-organisaties. Het project wordt een groot succes en zal veel later als blauwdruk dienen voor de eerste hiv-campagnes.
Bloody Sunday
Aids doet zijn intrede in Nederland en Moerkerk is er beroepsmatig en als homoseksueel, vanaf dag één nauw bij betrokken. Hij kent de eerste man die in Nederland aan aids overlijdt. Niet zo gek lang daarna, wordt duidelijk dat aids zich niet beperkt tot homo’s. Ook de van bloedpreparaten afhankelijke hemofiliepatiënten worden getroffen. “Vreselijk natuurlijk, maar voor de homobeweging toch een geluk bij een ongeluk. Hiv kon niet langer als homoziekte worden gezien.”
Via Coutinho verneemt Moerkerk begin 1983 dat bloedbanken een verbod willen op bloeddonatie door homo’s. “Ik was daar fel op tegen. In Nederland had immers nog geen overdracht via bloedpreparaten plaatsgevonden. Bovendien dreigden homo’s weggezet te worden als viezeriken met besmet bloed.” Een conflict hangt in de lucht en Coutinho plant in in allerijl een overleg waarbij vertegenwoordigers van hemofiliepatiënten, bloedbanken en homo-organisaties aanwezig zullen zijn. Ook de GGD en de Inspectie voor Volksgezondheid geven acte de préséance.
Het overleg vindt plaats op een zondag en zal de annalen ingaan als ‘bloody sunday’. Er vallen die middag harde woorden. “We staken niet onder stoelen of banken dat een reactie niet uit zou blijven als de bloedbanken hun zin zouden doordrijven. Uiteindelijk kozen de hemofiliepatiënten onze kant, mede door hun slechte ervaringen met de bloedbanken.” Het verbod op bloeddonatie gaat van tafel. Men spreekt af dat er een landelijke campagne komt die niet gericht is op homo’s, maar op de gehele bevolking. “De homobeweging zou op haar beurt haar achterban oproepen uit eigen beweging te stoppen met het geven van bloed. Zo voorkwamen we dat homo’s weggezet werden als bron van infectie.” De voorlichting zal zich vanaf dat moment gaan richten op risicovol gedrag en niet op risicogroepen.
Emancipatie
“Ik zag tijdens de aidscrisis kansen voor verdere homo-emancipatie. Ik vond dat homo’s zichzelf moesten organiseren. Meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen gezondheid en zelf zorgen voor goede voorlichting. Mijn visie gaf heftige conflicten met het medisch establishment. Vanuit die hoek werd bijvoorbeeld gedwongen sluiting van darkrooms gepropageerd. Ik zag daar niets in. Hiv en aids hebben te maken met gedrag. Ik vond sluiting zinloos. Homomannen zouden dan ondergronds gaan. En het heeft geen zin om bepaalde groepen te blameren.”
Medio 1983 gaat de eerste campagne voor homo’s van start. “De essentie was: wil je 100% veiligheid dan moet je niet neuken. En wil je toch neuken, gebruik dan een condoom. Jaren later nog, ontstond daarop kritiek. Mensen vonden het een dubbele boodschap. We zouden te veel hebben ingezet op niet neuken in plaats van op condoomgebruik. Wat men daarbij vergeet, is dat er veel problemen waren met condooms. Ze scheurden makkelijk tijdens anale seks. Bovendien was het voor homo’s de eerste kennismaking met condooms. Ik heb toen zelf ook pas geleerd hoe ik zo’n ding om moest doen. Onze boodschap was niet dubbel, maar bestond uit twee delen. Dat is echt iets anders.”
Vechten
“Van het ministerie kregen we in die eerste jaren niet veel medewerking – behalve dan van één beleidsambtenaar en de inspecteur infectieziekten. Ambtenaren waren laks en niet van plan zich de wet te laten voorschrijven door een stel geëngageerde amateurs. Ook stonden ze onder grote druk van instituties als de Gezondheidsraad en allerlei adviesorganen. Wij wilden actie en geen gezeik. Niet eerst allerlei voorstellen die langs tal van commissies moesten. Het ging immers om mensenlevens!
Gelukkig kwam er wel veel politieke steun. Tegelijkertijd werd aids iets waarbij macht en geld een rol gingen spelen. Iedereen wilde een deel van de koek. Er ontstonden enorme ruzies. Het werd echt vechten. De internisten pakten alles wat met aids te maken had. Dat werd weer niet gepikt door de dermatologen. Het medisch bastion was volledig gesloten. Wij moesten daar tegenop boksen.”
Terug bij af
Het medische establishment (De medische gevestigde orde) begreep sowieso niet wat ik wilde. Dat hiv niet van homo’s is, maar van iedereen. En dat de voorlichting zich dus op de hele samenleving moest richten. Er was te weinig oog voor de maatschappelijke en psychosociale gevolgen. Hiv gaat ook over intimiteit en verlies. Over discriminatie, uitsluiting en stigmatisering. Mensen met aids werden soms hun huis uitgezet! Hiv is niet iets van homo’s. Hiv is van iedereen. Daarom vond ik dat allerlei soorten mensen en groeperingen moesten worden betrokken bij onderwerpen als veilige seks. Door zaken als anale seks bespreekbaar te maken nam de acceptatie toe en gingen we homodiscriminatie tegen. Alsof alleen homo’s aan anale seks doen.
Tegenwoordig wordt hiv opnieuw teruggebracht tot een puur medisch probleem. In de homobeweging heerst een houding van: er zijn hiv-remmers en PrEP, dus wat is het probleem? Daarmee zijn we weer terug bij af. Hiv wordt weer geperst in een medisch model en is handel geworden. Natuurlijk is PrEP geweldig. Daardoor kunnen mensen zich weer seksueel ontplooien zoals ze zelf willen. Maar wat zijn de gevolgen voor je lichaam op de lange termijn? Daar is veel te weinig over bekend. En kosteneffectief of niet, de samenleving gaat hier niet zomaar voor betalen. Het stelt me teleur dat de homobeweging zich niet in die discussie mengt. Ook vanuit het COC hoor je niets over dit soort vraagstukken. Ik vind dat uiterst droef.”
Winnen
“Natuurlijk waren er ook betrokken homoseksuele artsen. Maar ik heb met de medische wereld vooral veel strijd geleverd. En ook altijd weer de verbinding gezocht. Niet alleen met mensen als Coutinho, maar ook met het ministerie. Ervoor gezorgd dat de onderlinge contacten tussen het ministerie, de medische wereld en de homobeweging goed bleven. Ik ving als verbindende schakel tussen die partijen de meeste klappen op. Ik ben er zenuwlijder van geworden. Vooral ook omdat we telkens afscheid moesten nemen van vrienden die doodgingen aan aids.”
Dankzij zijn partner en goede vrienden weet Moerkerk overeind te blijven. Maar hij is bijzonder blij als staatssecretaris Hans Simons hem in 1989 polst voor een nieuwe baan. Wat volgt is een intensieve samenwerking met minister van Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk. Moerkerk zet het aidsbeleid voor ontwikkelingslanden op poten en brengt als speciaal gezant tal van samenwerkingen tot stand tussen regeringen, maatschappelijke organisaties en organisaties voor mensen met hiv en aids. In 2005 benoemt de koningin hem tot Officier in de Orde van Oranje- Nassau ‘vanwege zijn verdiensten op nationaal en internationaal gebied in de strijd tegen de hiv-epidemie’.
“Of ik dingen anders had moeten doen? Misschien had ik me soms wat minder directief moeten opstellen. Me meer in moeten leven in mensen die nooit met homo’s te maken hadden gehad. In mijn gevechten met de medische lobby was de nuance soms ver te zoeken. Maar vergeet niet dat het wél over mensenlevens ging. En over soortgenoten.” Bij het weggaan breekt een lach door op zijn gezicht. “We hebben weer een mussenkolonie in de Jordaan. En vleermuizen en boomkruipers. Ik zit in een actiegroep die vecht voor het behoud van de natuur in de Jordaan. Die strijd gaan we winnen.”
Dit interview verscheen eerder in hello gorgeous #17.
Tekst Joep Heldoorn Fotografie Caroline Bijl
3 reacties
In Nederland neuken we niet, dus geen condoomautomaten; breng je ze op het idee: zei deze exit onley hypocriete nicht als homo beleids man
zijn e mail adres is hansmoerkerk27@gmail.com
Wie kan mij helpen om in contact te komen met Hans Moerkerk?