Rouwkost

0

Mensen schijnen het niet zo vaak aan mij te merken, maar toch ben ik een vrouw in de rouw. In een paar jaar tijd kruisten Verlies en Slecht Nieuws iets te vaak mijn pad. Terwijl ik nog bezig was met het uitpakken en opruimen van het ene rouwpakket, stond het volgende alweer voor de deur. Ik had geen tijd om elk rouwproces netjes af te werken. Gestapelde rouw heet dat.

Door die rouw leid ik een soort dubbelleven. Ik kan schaterlachen en volledig losgaan op de dansvloer, maar het verdriet is altijd bij me en het moet er regelmatig uit. Rouwen is echter niet hip en verdriet is niet cool. Be happy is de norm. Daarom huil ik niet graag in het openbaar.

Ik stel het rouwen vaak uit. Veel te bang dat een tsunami van verdriet mij overspoelt en ik verdrink in mijn eigen zee van tranen. Dan zorg ik dat ik druk bezig blijf. Ik vouw de was en overhoor mijn zoon voor zijn proefwerk geschiedenis. Alles beter dan me overgeven aan het onvermijdelijke: de huilbui.

Maar als ik het huilen te lang uitstel, dan bevriezen de tranen. Er komt een zware, harde ijsklomp in mijn borstkas, die steeds meer in de weg gaat zitten. Moe en chagrijnig word ik ervan. Dan weet ik: het is weer zover. Tijd voor rouwkost. Tijd om die tranen er weer eens uit te trekken.

Muziek opzetten werkt goed en huilen in mijn eentje is prima. Maar helemaal geweldig vind ik het als iemand mij dan geduldig vasthoudt tot het einde van mijn tranen. Het liefst zonder advies of troostende woorden. Wat voel ik mij gigantisch opgelucht en ontspannen als het er weer uit is.

Niemand kan dit zo prachtig omschrijven als dichter Maria Vasalis: “Verdriet kit al mijn krachten samen, zodat ik roerloos word als steen. O sla de rots, opdat ik ween”.

Deze column verscheen eerder in hello gorgeous #12

Tekst Mirjam Schulpen Illustratie Karina Grens

Leave A Reply