Aids 2014: Interview met aidsambassadeur Lambert Grijns

0

Lambert Grijna (52) is ambassadeur voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids. Een functie die beter bekend staat als aidsambassadeur, al dekt die naam niet helemaal de lading. Hij is in Melbourne voor Aids 2014. Leo Schenk had een gesprek met hem.

Lambert, ik wist dat je naar de Nederlandse stand zou komen en wilde je een exemplaar van ons blad geven, omdat ik dacht dat je die vast en zeker nog niet had gezien. Ik was blij verrast dat je ons magazine allang kent. Wat vind je van het blad?

‘Het was één van de eerste dingen die ik mijn handen kreeg toen ik begon in deze functie. Het viel echt op tussen al die andere dingen die ik kreeg overhandigd. Ik weet nog wel dat ik de eerste in de trein naar huis heb gelezen. Het pakte mij meteen. De vormgeving is mooi en sexy. Het zijn onderwerpen die er toe doen en het zijn mensen die er toe doen. Het gaat vaak om individuen die hun verhaal willen doen. Dat maakt het tegelijkertijd een kwetsbaar en ontwapend blad. Als lezer blijf je hangen bij de verhalen van die mensen. Het helpt mij ook erg om als nieuwkomer en buitenstaander, zeker toen ik hiermee net begon, om te begrijpen wie mensen zijn die met hiv leven en wat ze willen vertellen. Ik vind het gewoon een steengoed blad.’

Wat doet een aidsambassadeur?

‘Vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) en binnen de overheid vinden wij hiv en aids erg belangrijk. Wij proberen samen met de Nederlandse organisaties de strijd tegen hiv/aids aan te gaan. En het gezicht van die strijd naar buiten toe is de aidsambassadeur.’

In het buitenland?

‘Inderdaad. Ik werk vanuit Ontwikkelingssamenwerking. Wat er gedaan wordt in Nederland aan hiv-bestrijding valt onder het ministerie van VWS. Maar ik laat me zeker inspireren door wat er in Nederland gebeurt.

Hoe ziet een normale werkdag eruit?

‘Het is een parttime baan. Ik ben ook nog directeur van Sociale Ontwikkeling. Dat is belangrijk wat daar zit het geld en mijn baan als aidsambassadeur is meer de lobby naar andere landen en overheden toe.

Als ambassadeur reis ik veel. Twee soorten reizen. Enerzijds reis ik vaak naar New York en Geneve voor de grote internationale onderhandelingen van de Verenigde Naties. Samen met mijn team EN andere landen onderhandelen we dan over resoluties, waarmee we met z’n allen verder proberen te komen in de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van mensen.  

Met name rechten is het meest lastige van die agenda. Dat zijn seksuele rechten van minderheden zoals homo’s en andere mannen die seks hebben met mannen, sekswerkers en transgenders. De agenda is breed en gevoelig met onderwerpen als abortus of seksuele voorlichting, die in veel landen nog gevoelig ligt. Wij proberen hiv echt te linken aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Bij de openingsceremonie was er een Indonesische jonge vrouw, die zei dat zij waarschijnlijk geen hiv had opgelopen als zij seksuele voorlichting had gekregen.

In Nederland helpen wij kinderen al op jonge leeftijd bij te brengen over de lusten en lasten van seksualiteit. Dit draagt ook bij aan het relatieve lage percentage hiv-infecties.

Een andere kant van het ambassadeurschap is dus om samen te kijken met organisaties en overheden/landen hoe we verder kunnen komen in de strijd tegen hiv.’

Je doet het nu bijna een jaar. Hoe bevalt het?

‘Het is één van de meest fascinerende banen binnen de overheid. Opvallend vind ik de enorme passie en gedrevenheid, soms emoties. En de persoonlijke betrokkenheid van mensen die leven met hiv. Er zit een enorme drive achter. Voor mij is dit enorm inspirerend. En tegelijk ook lastig, want JE hoeft maar één ding verkeerd te zeggen of je krijg veel kritiek over je heen, Juist vanwege die passie. Ik vind dat heel leerzaam.

Het meest intrigerende is dat er in relatief korte tijd heel veel is bereikt. Tegelijkertijd laten we deze epidemie willens en weten doorgaan. Er is veel beschikbaar om geen hiv te krijgen, maar toch krijgen nog veel mensen hiv wereldwijd. En zelfs in Nederland, met 1.100 nieuwe hiv-infecties per jaar. Daar maakte Joep Lange zich ook enorm kwaad over.’

Hoe denkt u over de preventiepil PrEP als aanvulling op het huidige aanbod van preventiemiddelen?

‘Iedereen heeft zijn eigen levensstijl en levenswijze. En dat moeten we ook respecteren. Dat is de enige manier om een verschil te maken. Ik vind het ook opmerkelijk dat veel mensen hun hiv-status nog niet kennen. Ook Joep was hier erg mee bezig.’

Waar was je toen je hoorde van de ramp?

‘Ik was in Den Haag op mijn werk. ’s Avonds kwamen de telefoontjes en e-mails binnen. Langzaam maar zeker zagen we de omvang van de ramp pas. Klasgenoten van mijn kinderen waren ook onder de slachtoffers. En dan doemen de namen van mensen die naar  deze conferentie op weg waren op. In het begin denk je: dit kan niet waar zijn. Het was erg onwerkelijk.

De dag daarna dringt het dan tot je door. We hebben die dag superhard gewerkt. Door heel veel contact te leggen tussen mensen die meer willen weten. Ook minister Lilianne Ploumen was heel persoonlijk betrokken.

Sommige van de mensen kende ik persoonlijk, andere niet. We hadden besloten aan de organisatie van deze conferentie te vragen of we een verklaring mochten inbrengen. We zijn daarnaast ook bezig geweest om elkaar te troosten. Op BZ zijn er mensen die erg intensief hadden samengewerkt met een aantal van de overleden collega’s. Er was veel onthutsing en ontreddering.’

Hoe was het om bij de opening op het podium te staan en de verklaring voor te lezen?

‘Wij kwamen pas om drie uur ’s middags aan. Ik heb toen zo snel mogelijk Ton Coenen van het Aids Fonds opgezocht om te horen hoe de sfeer was. Daarna ben ik naar de Nederlandse stand geweest om mensen te condoleren en elkaar te troosten. Ik hoorde die middag dat we de verklaring mochten voorlezen bij aanvang van de opening. Zij hebben het oorspronkelijk programma omgegooid. Eerst hadden ze het plan het groots aan te pakken met vuurwerk en wat dies meer zij. Maar na de ramp werd het een sobere opening met een ingetogen programmering.

Ik heb geprobeerd contact op te nemen met de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO), want er was ook iemand van hun organisatie omgekomen op weg naar Melbourne. Ik wilde vragen of het goed was dat we ook iets over hem zouden zeggen. De statement was namens de hele groep Nederlanders, maar ook een beetje van de WHO.’

Tijdens je speech kwam een deel van de Nederlandse delegatie ook het podium op.

‘Ik vond dat heel fijn. Ik voelde dat er een enorme band was onder de groep. En dat straalde ook uit naar de zaal uit, waar de rest van onze delegatie zat. Gegeven de omstandigheden vond ik het een heel hartverwarmend begin.’

Hoe is de sfeer nu?

‘Ik denk dat we allemaal vechten om enerzijds datgene te doen wat we wilden gaan doen, Onze bijdrage leveren aan de strijd tegen hiv/aids, en anderzijds niet zomaar voorbij willen gaan aan wat er is gebeurd en de levens die we hebben verloren.

Elke speech of sessie, panel begint hier ook met een stilstaan bij de slachtoffers van de ramp.

Het is ook in de geest van Martine, Pim, Jacqueline, Joep en Lucy dat we hier met zijn allen blijven werken en doorgaan met het gevecht tegen hiv/aids.’

Leave A Reply