Voor Timo, Ernst, Jim en Leo kwamen goede hiv-medicijnen te laat. Van 1987 tot 1993 was ik hun buddy. Mijn eerste cliënt, zoals dat genoemd werd, heette Jim en kwam uit het middenwesten van Amerika. Jim was bezig met een carrière in klassieke muziek en zang. Hij werd blind en dement. Ik herinner mij zijn ouders, die tegelijkertijd moesten verwerken dat hun zoon homoseksueel en stervende was, nog goed.
De volgende was Leo, een extravagante kapper uit een groot Brabants gezin. ‘Ons Leo’ was het buitenbeentje van de familie, waar ‘properheid en zuiverheid’ de belangrijkste deugden waren. Zijn naam zie ik nog regelmatig op een quilt bij offici-ële bijeenkomsten.
De derde man aan wie ik gekoppeld werd, was Timo, eveneens kapper, én getalenteerd rock-’n-roll danser. Hij was een enorme vechter, sportief en energiek, hoe ziek hij ook was. Hij hield van travestie en is de enige geweest die mij als vrouw verkleed een avond mee uit heeft gekregen. Timo zag er uit als Liesbeth List, mijn co-buddy Nico als Grace Jones. Ik leek helaas op Lucy Ewing uit de tv-serie Dallas.
Ook Timo werd blind. In een poging het cytomegalovirus enigszins te remmen, injecteerde oogdokter Odette Visser een medicijn rechtstreeks in Timo’s ogen. Ik zat naast hem en hij kneep in mijn hand. Timo wilde blijven hardlopen, ook toen hij nagenoeg niets meer kon zien. We bonden een touw om zijn middel dat ik vasthield en zo deden we een minirondje Vondelpark. Zelf loop ik al mijn hele leven mank en het was letterlijk de lamme die de blinde leidde. Voordat Timo stierf, gaf hij Nico en mij een ring.
Mijn laatste cliënt was Ernst, een stille, wat neerslachtige, Joodse man. Hij keek de hele dag televisie, meestal met de gordijnen dicht. Eens per week hield ik hem een paar uur gezelschap. Soms zei hij bij het weggaan ‘ik vond het fijn dat jij er was’; zo’n beetje zijn enige woorden op een middag. Bij Ernst heb ik geleerd rustig af te wachten en stil te zijn. Hij overleed op een warme zomerdag, uitgeteerd en moegestreden. Zijn moeder en een tante hielden zijn hand vast. Beiden droegen een blouse met korte mouwen en hun armen toonden een ingebrand nummer, de herinnering aan het concentratiekamp.
Ik heb Timo’s ring jaren gedragen, maar verloor ‘m in 2002. Het jaar waarin ik hoorde dat ik hiv heb. Ik ben heel ernstig ziek geweest, maar dankzij medicijnen helemaal opgeknapt. Ik heb geluk gehad, Jim, Leo, Timo en Ernst niet. Ik blijf hun namen noemen, opdat we niet vergeten waar we vandaan komen.
Deze column van verscheen in hello gorgeous #4
Tekst Bertus Tempert Fotografie/Illustratie Henri Blommers/Henk Hageman