In een roerige tijd, eind jaren tachtig, kwam Monique erachter dat ze hiv heeft. Vanwege het taboe hield ze het voor zich. Dat duurde 33 jaar, tot afgelopen jaar. “Ik dacht: zo, en nu is het over, ik wil een andere kant op met mezelf. Ik wil weer van mezelf gaan houden en mezelf niet meer alleen voelen.”
“Ik wist helemaal niks over hiv. Genoeg meegemaakt, en dit kreeg ik er nog even bij. Vanwege een relatie met veel fysiek en mentaal geweld ben ik op mijn 22e naar Spanje gevlucht. Ik had alleen een koffer met wat kleding bij me. Daar heb ik 2,5 jaar gewerkt. Ik kwam een Italiaanse jongen tegen die daar ook werkte. We besloten om samen naar Italië te gaan. Na een half jaar liep het daar volledig mis. Ik kwam erachter dat hij heroïne gebruikte. Weer een vreselijk trauma in mijn leven, en ik ben direct – met weer alleen een koffer met kleding – naar Nederland vertrokken. Terug naar mijn ouders, om mezelf weer veilig te voelen. Kort daarna ontmoette ik wederom iemand en was compleet verliefd. Alles klopte aan deze relatie. Binnen heel korte tijd gingen we samenwonen. Het leven was één groot feest, het kon niet op. De houseperiode brak aan. Ik noem het altijd ‘mijn IT- en RoXy-periode’, heel wild, het was een hele leuke tijd. Totdat ik ineens ongepland zwanger was. Dat werd een miskraam, maar ondanks dat we nog zo kort samen waren, besloten we dat ik zou stoppen met de pil. Binnen drie maanden raakte ik weer zwanger.”

Onderbuikgevoel
“Maar ik was ongerust. In die tijd hoorde je veel over aids. En dat was zo’n taboe: óf je had wisselende contacten, óf je was gay, óf prostituee. Iedereen was bang, want er was geen medicijn. Er bekroop mij een onderbuikgevoel door mijn ervaringen in Italië. Daarom belde ik toch de dokter. Er werd bloed afgenomen. Ik was me er helemaal niet van bewust wat ik nou eigenlijk – in mijn uppie – deed. De volgende dag werd ik gebeld door de dokter: ‘Ik heb niet zo goed nieuws voor je en ik wil dat je nu direct naar me toe komt.’ De hoorn viel uit mijn handen, mijn wereld stond op dat moment stil. Want dat is het voor het echie. Er werd aangenomen dat de baby niet geboren kon worden zonder hiv. Dat betekende dat hij eruit moest. Twaalf weken zwanger was ik, het zou een jongetje worden, we hadden al een naam. Dan zegt de wet dat je vijf dagen bedenktijd hebt. Je bent 25, je hebt een geheim en je bent zwanger van een kindje dat weggehaald moet worden. Met het idee dat je never nooit geen kinderen meer kan krijgen.”

Groot geheim
“Huilen, huilen, me alleen voelen. Alleen, alleen, alleen. Vanaf het moment dat er tegen mij gezegd werd dat ik hiv-positief was, heb ik mij altijd alleen gevoeld. Eerst waren er helemaal geen medicijnen. Ik heb die periode van René Klijn meegemaakt, dat staat op mijn netvlies gebrand. Dan zie je zo’n knappe jongen op tv, helemaal uitgemergeld. En Freddie Mercury. Ik had helemaal geen info. Er werd wel verteld dat ik naar de Hiv Vereniging kon of naar een hiv-café, maar ik durfde niemand te vertrouwen met mijn ziekte. Ik heb het pas na vijf jaar aan mijn ouders verteld. Het was een groot geheim van mij en mijn toenmalige man, van wie ik na 33 jaar ben gescheiden. Nu pas, twee jaar na mijn scheiding, ben ik uit de kast gekomen en nog steeds heb ik het er moeilijk mee.”
Geen mens
“Ik kon er niet voor uitkomen. Als iemand kanker krijgt – wat ik helaas ook meerdere keren heb meegemaakt bij dierbaren – is er uiteraard schrik en is er ook niet altijd medicatie. Maar dan kun je het met mensen delen, terwijl ik mijn hiv vanwege het taboe alleen met mijn toenmalige partner kon delen. Het alleen-gevoel als ik mij sneed in mijn vinger en er was bloed… Dan werd ik helemaal gek. Omdat ik anders was, je voelt je anders. Heel zwart-wit gezegd was het voor mij: je bent geen mens, want je bent besmet. En daar moet je het maar mee doen. Je hoort niet meer bij de maatschappij zoals het moet. Dat is heel heftig. En dan maken de media er ook nog een potje van. Ze legden de dingen niet voldoende uit, zo heb ik het tenminste ervaren. Ik vind nog steeds dat er te weinig aandacht aan wordt besteed door de media. Ik vergelijk het gevoel altijd met wat we hadden met corona. Toen voelde ik me zo slecht, want ik dacht: ja, zo keken ze in de jaren negentig ook naar mensen met hiv.”

Ertoe doen
“Op een gegeven moment was ik weer bij mijn arts en ik zag een blad over hiv liggen. Ik zag de wereld na mijn scheiding heel anders, en dacht: zo, en nu is het over, ik wil een andere kant op met mezelf. Ik wilde weer van mezelf gaan houden en mezelf niet meer alleen voelen. Ik wilde toen wél hulp. Ik heb met behulp van Stichting Mara, The Power of Love, Share the Power en mijn therapeute een andere visie gekregen. Het moment dat ik er voor mijn gevoel weer toe deed, was bij mijn eerste ontmoeting met Karlijn van Mara. Zij zorgde ervoor dat ik met een vrijwilligster met hiv kon praten. En ik kwam in contact met Ron. Dat is de beste zet die ik ooit heb kunnen doen. Met hem had ik een paar afspraken. Ik kende hem niet, maar voor mijn gevoel hoorde hij al heel mijn leven bij me. Want ik was niet meer alleen. Er is altijd wel iemand die je kan helpen, iemand die ook in die situatie gezeten heeft. Het is verdrietig hoe ik al die jaren mijn ziekte heb meegesleept. En dat doet nog steeds pijn, alleen nu kan ik erover praten. Ik hoop dat mijn verhaal ervoor zorgt dat anderen niet onnodig lang in een nare situatie blijven zitten. Hoe donker het ook is, het wordt altijd wel weer licht. Bij mij is het heel donker geweest, geloof me, en toch werd het weer licht. Eigenlijk is er uit iets negatiefs iets positiefs gekomen. Ik ben zo blij dat ik die dag bij het Erasmus Medisch Centrum heb besloten: En nu ga ik er wat aan doen! Op dit moment voel ik mezelf niet alleen. Een paar goede vriendinnen weten het en ik heb zelfs een tattoo, een rood hiv-lintje. Als ik mezelf nu nog alleen moet voelen, is er iets niet goed in mijn bovenkamer, haha!”
Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous – hello queen.
Tekst Floor van Orsouw Beeld Linelle Deunk