Thomas van Dun (28) won met een persoonlijk schilderij over leven met hiv het vierde seizoen van het populaire tv-programma Project Rembrandt. “Ik dacht echt: het maakt me niet uit dat ik het met iedereen deel.”
Een schilderij met vijf luiken. Op het middelste – en tevens grootste – kijkt een man vanuit het donker, zittend op het strand, naar de toeschouwer. Wapperende, rode linten verbinden hem met een figuur op de achtergrond. Elders aanschouwt diezelfde man, naakt, een aangeklede versie van zichzelf in een spiegel. De naakte man staand in een onzekere pose, de benen gekruist. Zijn aangeklede spiegelbeeld meer zelfverzekerd, met een uitgestrekte, helpende hand. De man in kwestie? Thomas van Dun. De setting? Het winnende werk Sanctuarium, dat hij schilderde voor de finale van het tv-programma Project Rembrandt. “Het strand was de plek waar ik veel naartoe ging toen ik begin twintig was. Het was een manier om alles een beetje te ontvluchten. Het paneel op het strand is een vertelling van mijn hiv-diagnose op twintigjarige leeftijd. Een onherkenbaar figuur die het [hiv]aan me geeft, omdat ik zelf niet weet wie het me heeft gegeven.”
Destructief
Thomas vertelt rustig, in alle eerlijkheid en met gemak over hoe het is om te leven met hiv. Zichtbaar is dat ook in de finale van Project Rembrandt, een zoektocht naar de getalenteerdste kunstschilder van Nederland. Weinig verraadt dat deze openheid, en ogenschijnlijke zelfacceptatie, er niet altijd was. “De periode direct na mijn diagnose was ik best destructief. Je zelfbeeld krijgt ervan langs. Je voelt je vies en een beetje verpest.” Steun vindt Thomas bij een selecte groep vrienden, en bij verschillende kennissen die leven met hiv. “We kwamen bij elkaar en zij zeiden: ‘We gaan je helpen. Het is okay’. Ik had het nodig om dat te horen.”
In de tijd die volgt is Thomas bewust bezig met de vraag wie hij wel deelgenoot zal maken van zijn leven met hiv, en wie niet. Terughoudendheid is het uitgangspunt. “Ik stelde mezelf de vraag: gaat het delen van deze informatie mij iets brengen? Na een tijdje veranderde dat. Ik wilde op een gegeven moment weten hoe het is om het gewoon te vertellen, bijvoorbeeld tegen jongens waarmee ik op date ging.” De reacties zijn wisselend. “De meeste waren er okay mee. Vaak kwamen er dan vragen als: hoe heb je het gekregen? Ik vond het lief dat ze belangstelling toonden.” Het duurt ongeveer twee jaar om op het punt te komen dat hij er ‘niet echt meer mee bezig is’ en ‘alles min of meer weer teruggaat naar normaal’. “Ergens was er nog wel een stukje schaamte, maar op een gegeven moment was ook dat weg. De keuze om in de finale van Project Rembrandtmijn leven met hiv zo centraal te stellen was dan ook een logische stap. Ik dacht echt: het maakt me niet uit dat ik het met iedereen deel.”
Hervonden passie
Zijn deelname aan het tv-programma volgt op een hervonden passie voor de schilderkunst. “Vroeger tekende ik altijd en ik heb weleens een schildercursus gevolgd, maar daar bleef het bij. Ik heb het schilderen weer opgepakt in de coronaperiode. Ik kreeg rond die tijd een grote sportblessure waardoor ik niet meer kon trainen in de sportschool. En dat deed ik best fanatiek, zo’n vijf keer in de week. Daar moest een alternatief voor gevonden worden en dat werd schilderen. Daarnaast datete ik op dat moment een jongen die veel schilderde, dat inspireerde me. Het schilderen bleek me vervolgens goed te bevallen.”
De kans niet onbenut laten
Een jaar later meldt Thomas, die naar eigen zeggen ‘best competitief’ is, zich aan voor Project Rembrandt. Hij wordt geselecteerd. Gedurende de competitie komt hij steeds wat verder. Met de finale langzaam in zicht moet hij gaan nadenken over het persoonlijke thema dat de basis zal vormen voor zijn laatste werk. Hiv is een van meerdere thema’s die hij in gedachten heeft. Over de andere onderwerpen concludeert Thomas dat ze ‘te zwaarmoedig’ of niet inhoudsvol genoeg zijn. Zijn finalewerk over hiv zal daarentegen een verhaal van persoonlijke ontwikkeling en zelfacceptatie zijn. Daarnaast wil hij niet de kans onbenut laten om voor een nationaal publiek het leven met hiv zichtbaar te maken.
Het maken van het schilderij wordt al snel een collectieve aangelegenheid. Naast de twee luiken waar Thomas zelf op te zien is, bevat een derde luik drie groepen naakte personen die elkaar innig omhelzen. “Het zijn mijn vrienden, die model stonden voor dit deel van het schilderij. Het luik laat mensen zien die elkaar opzoeken vanuit een behoefte aan geborgenheid. Die behoefte is universeel en iedereen uit die anders. Voor de een is dat samen zijn met familie. Voor de ander is dat aanraking en aangeraakt willen worden. Er is een biologische behoefte om intimiteit te ervaren, iedereen doet dat op een andere manier, en er kan een hiv-diagnose uit voortkomen. Wil je af van het stigma op hiv, dan zal je het ook moeten hebben over intimiteit en seks en hoe we daarover oordelen.”
Steun en toeverlaat
Naast de poserende vrienden kan Thomas tijdens het maken van zijn pièce de résistance leunen op een drietal andere vrienden. Ze praten over de thematiek van zijn schilderij en hij legt hen wat schetsen voor. “Zou jij dit kunnen begrijpen als ik dit zo voor je zou zetten?” Ook zijn ouders zijn gedurende de tv-opnames een steun en toeverlaat. “Toen ik vertelde dat mijn finalestuk als thema mijn leven met hiv zou hebben, waren ze gelijk van: ‘wat sterk, we staan achter je’. Dat was heel fijn om te horen. Mijn vader hielp me ook veel met de praktische kant zoals het bouwen van de luiken en het vervoeren van spullen.”
Met enige verbazing vertelt Thomas dat negatieve reacties op zijn nationale coming-out zo goed als uitbleven. “Daarentegen kreeg ik veel positieve berichten van mensen die hun waardering uitspraken. Waardering omdat ik mijn verhaal besloot te delen en voor de manier waarop ik dat in beeld had gebracht. Mensen schreven me dat ik hen emotioneel geraakt had. Dat vond ik bijzonder om te lezen.”
Breed profiel
“Mijn verhaal heb ik nu gedeeld. Het is eruit, het is gedaan. Of dit betekent dat ik me vaker ga uitspreken over leven met hiv? Van nature ben ik niet iemand die zichzelf graag op een podium zet. Als componist werk ik achter de schermen, iemand anders voert het muziekstuk uit. Een schilderij, dat hang je op en andere mensen doen er iets mee. Ik denk niet dat ik nu opeens het gesprek over hiv actief ga opzoeken. Maar ik zal me er ook zeker niet tegen verzetten, mocht zich een kans voordoen. Kijk, het mooie van dit Project Rembrandt-avontuur is dat ik gedurende de afleveringen een breed profiel van mezelf aan het kijkende publiek mocht laten zien. En toevallig hoort het leven met hiv binnen dat bredere profiel. De kracht zit hem in het normale ervan.”
Universele boodschap
Dat neemt niet weg dat Thomas sinds zijn deelname oefent met het persoonlijker maken van zijn kunst. “Ik ben nu bezig met kunstwerken waarin ik queer thema’s duidelijker naar voren breng.” Als componist navigeert hij in de wereld van klassieke muziek; die sector staat bekend als behoudend, hoewel Thomas ‘een soort honger’ ziet om aan verjonging en vernieuwing te doen. Om als componist een balans te vinden tussen het aansnijden van vernieuwende invalshoeken zonder de nodige conservatieve pushback uit te lokken, helpt het om je compositie abstract te maken. “Dat maakt het makkelijker om het verhaal bij de interpretatie van de luisteraar te leggen. Vorig jaar oktober werd in het Concertgebouw een groot stuk van mij opgevoerd, rond dezelfde tijd dat ik bezig was met Sanctuarium. Dat muziekstuk bevatte thema’s als mentale gezondheid en zelfbeeld. In mijn belevingswereld was dat gelijk aan het zijn van een queer man. Maar iemand die dat niet is kan ook deze gevoelens ervaren, vanuit een ander perspectief. Vervolgens kon ik in het programmaboekje en achteraf in interviews vertellen waar het muziekstuk nou eigenlijk over ging. Daarmee creëerde ik, hopelijk, een soort van band.” Thomas trekt een parallel met het luik van de elkaar omhelzende mannen. “Het gaat in beide gevallen om een universele boodschap van geborgenheid en intimiteit, die door iedereen op een andere manier gezien kan worden. Je kunt het paneel, net zoals het muziekstuk, op verschillende manieren interpreteren en voelen. En die gedeelde factor van emoties, die elke kijker of luisteraar voelt, maak ik nu inzet van mijn eigen werk.”
Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #48.
Tekst Rick Meulensteen Beeld Henri Blommers