Activist van adel

0

Jonkheer Floris Michiels van Kessenich was een adellijke activist die in de jaren tachtig hartstochtelijk opkwam voor de rechten van homo’s en lesbiennes. In 1991 overleed hij aan de gevolgen van aids. Weinigen kennen hem nog. Reden voor mij om eens naar Buitenveldert te rijden en zijn biograaf, Jos Versteegen, te bevragen.

Jos, je vertelde zojuist dat je Floris Michiels van Kessenich nooit persoonlijk hebt gekend. Hoe kwam je dan toch op het idee voor een biografie?

“Wel, Mariek Hilhorst van Schorer had contact met iemand die daarmee bezig was, maar dat liep vast. Ze vroeg mij: ‘Wil jij dat project overnemen?’ Het was dus geen weloverwogen keuze, maar kwam op mijn pad. Ik kom uit Limburg, Floris kwam ook uit Limburg, en ik vond het contrast tussen zijn adellijke achtergrond en zijn activisme een spannende combinatie. Dat ik hem niet heb gekend, daar is een eenvoudige verklaring voor, want ik ben geen actievoerder, ik heb nooit op barricaden gestaan. Terwijl Floris aan het actievoeren was, zat ik thuis het NRC Handelsblad te lezen…”

Hij koos voor een activistisch ‘tweede leven’, nadat hij in 1978 een zelfmoordpoging had overleefd.

“Klopt, hij had pillen ingenomen, en werklui die in zijn huis bezig waren, hebben hem toen net op tijd gevonden. Hij was heel tevreden ingeslapen: hè, hè, ik ga naar huis, mijn reis is volbracht.”

Daarna wilde hij voorkomen dat anderen hetzelfde eenzame pad moesten gaan. Veel LHBT+-jongeren groeien op met het gevoel: ik heb geen bestaansecht, ik hoor er niet bij.

“Precies, erbij horen, daar draaide alles om bij Floris. Of het nu gaat om de kerk, het studentencorps in Leiden of de politiek. Altijd gaat het om erbij horen of niet erbij horen. Hij snakte ernaar om erbij te horen! En dat is niet per se begonnen met zijn vader toen die zei: ‘Homoseksualiteit komt in ons milieu niet voor’; het is veel eerder begonnen.”

Met zijn moeder kreeg jij een goede band.

“Het was bijna alsof ik in de wereld van Couperus terechtkwam. Daar zat een echte barones, Elisabeth de Weichs de Wenne. Zij kwam van een kasteeltje uit Geysteren aan de Maas, ik kom uit Helden-Panningen. Dat ligt niet zo ver uit elkaar, misschien 30 kilometer. Dus we kwamen uit dezelfde regio, wat volgens mij ook voor haar een soort band gaf. En – maar dat is fictief – het gevoel: zij is een barones, de adel bezit de grond, ik ben een boerenzoon, die werkt op die grond, dus die twee standen horen bij elkaar, al eeuwenlang. Ik bedacht: zoiets heel ouderwets zit ook in onze relatie. Zij bewonderde de boerenstand, want, tja: boerenmensen, die staan vroeg op hè, handen uit de mouwen, fris, gezond. En toen sprak ze de zin uit – die heb ik onthouden, niet opgeschreven: ‘Wij daarentegen zijn gedegenereerd’. En dan ben ik dus bij Couperus beland! Floris wilde een fonds opzetten, maar er waren na zijn dood alleen schulden. Toen heeft zijn moeder eigen vermogen beschikbaar gesteld, zodat stichting De Rose Jo(n)ker er toch is gekomen. Dat vind ik fantastisch! Die vrouw, afkomstig uit een milieu zo traditioneel als de pest, katholiek, geboren op een kasteeltje, die vrouw stelt geld beschikbaar voor homo-emancipatie. Die zit te vergaderen met haar clubje van De Rose Jo(n)ker over welke projecten het moeten worden, nou, die vrouw is in haar denken, in haar psychologie, in alles vooruitgeschoten! Die is modern geworden, met haar ene been stond ze in de middeleeuwen en dat andere been stond nu midden in bruisend Amsterdam.”

Floris’ vader reageerde bruut toen zijn zoon hem als dertienjarige kwam vertellen dat hij homo was. Dat is toch een totaal ander geluid.

“Totaal verschillende mensen, vader en moeder! De moeder was steunpilaar en de vader helemaal niet. Die heeft meteen alles afgekapt door te zeggen: homoseksualiteit komt in ons milieu niet voor. Keihard. Floris moest bij zijn moeder navragen wat het woord milieu betekende – hij was pas dertien – en moeder vertelde: ‘Nou dat zijn wij, ons soort mensen, niet de werkster’, en Floris dacht: daar hoor ik dus niet bij. Daar gaat het hele leven van Floris over: er niet bij horen, en daar bang voor zijn en daaronder lijden. Maar hier past toch een kanttekening. Op een gegeven moment is Floris’ vader met hem naar Den Haag gereden, waar een ambtenarenstel woonde, hogere ambtenaren die het helemaal hadden gemaakt, die woonden samen. Floris wou zijn vader laten zien: kijk, pa, zo kun je als homo leven, niets aan de hand. Voor die vader een hele stap. Én hij heeft een keer – een ontzettend aardig gebaar – het geschilderde familiewapen, ingelijst en wel, aan Floris geschonken. Wat natuurlijk betekende: je hoort er wél bij.”

Floris kwam uit een traditioneel katholiek milieu. Een deel van zijn activisme kwam voort uit het verlangen erbij horen in de katholieke kerk. Drie dagen voor zijn dood laat hij zijn relatie met de Amerikaan Michael Kovner kerkelijk inzegenen.

“Ze zijn daar gezegend, niet officieel ingezegend. Een grappig toeval wil dat mijn vriend, die nog nooit van Floris had gehoord, met vrienden door de stad liep te dolen en in de Dominicuskerk belandde, zo van: kijk, daar is iets te doen. Zo heeft hij het ‘huwelijk’ van Floris meegemaakt. En ik zat natuurlijk weer thuis het NRC Handelsblad te lezen… Floris ageerde tegen wat Rome verkondigde over homoseksualiteit. Kardinaal Ratzinger, later paus Benedictus XVI, vond dat je niet deugde als je de voortplanting niet diende. Kardinaal Simonis vond homoseksualiteit een objectief kwaad. Hij vond dat je geen kamer hoefde te verhuren aan een praktiserende homo. Hij was het met bisschop Ter Schure eens dat priesters homo’s de communie mochten weigeren. Dat vond Floris onacceptabel.”

Zijn activisme had vaak iets ludieks, bijvoorbeeld met zijn allen uit protest ter communie gaan met een roze driehoek op.

 “‘Ludiek’ klinkt mij iets te luchtig. Volgens mij was het bloedserieus. Maar natuurlijk was Floris theatraal en dat is goed voor een activist. In Leiden liep hij in een homodemonstratie met een bord ‘Adel loopt ook mee’. Toen er gedemonstreerd werd tegen Thatchers anti-homowet Section 28 huurde hij verkleed als stadhouder-koning Willem III een koetsje.”

Floris was penningmeester bij Fight for Life en betrokken bij ACT-UP in de strijd voor betere medicatie: een wat verbetener activisme.

“Floris had iets tegen AZT, dat hem futloos maakte. Via Walter Kamp kon hij alternatieve middelen krijgen. Hij stopte met AZT en voelde zich met een van die alternatieve middelen meteen een stuk beter. Hij vond het schandalig dat die middelen niet gewoon beschikbaar waren. Hij zei: ‘Er gaan mensen dood, laat mij maar proefkonijn zijn als dat de toelating van die medicijnen iets kan versnellen’. Dat vind ik heel mooi. Bij zijn acties stond Floris altijd in het middelpunt van de belangstelling. Hij kwam in de krant, hij was de koning van die acties. De regie over zijn leven kwijtraken moet heel moeilijk zijn geweest. Zijn moeder zei tegen me: ‘Hij was een heersersfiguur’. Als zieke in het AMC kon hij dat meer zijn. Met kleine acties probeerde hij eruit te breken. Hij ging bijvoorbeeld met infuus en al naar de film. Hij ging schaatsen op de grachten.”

Jos Versteegen Beeld Jamonn Roberts

Met infuus?

“Haha, helaas, dat niet. Hij ging in Engeland naar de paardenraces in Ascot, daar wilde hij de loge van de koningin opklimmen en Hare Majesteit verwijten dat ze Section 28 had ondertekend; dat hebben vrienden hem uit het hoofd gepraat.”

Wat is zijn erfenis? Het homodispuut Antinoüs dat hij in Leiden oprichtte ging algauw ter ziele…

“Maar vergis je niet, de Donderdagavond Eet Club floreert nog steeds. Daar zijn 300 mensen lid van, waarvan ongeveer 150 actief. Elke week komen die bij elkaar om iets leuks te doen, uit eten en drinken en gezellig doen, misschien naar een voorstelling. Dat hebben ze aan Floris te danken. Zonder hem hadden ze elkaar niet gekend. Nee, die zijn niet allemaal van adel, maar laten we zeggen: de betere kringen, VVD-mensen. Die hebben vaak een andere sfeer om zich heen dan de traditioneel linkse mensen. Soms vinden DEC-leden er hun baan, anderen vinden er hun vaste vriend en als ze dat niet vinden, dan hebben ze altijd nog de gezelligheid.”

Nooit lid willen worden?

(Lachend) “Uiteindelijk hoor ik daar toch niet echt bij.”

Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #47.

Tekst Antony Oomen Beeld Jamonn Roberts

Oproep

Wil jij ook herinneringen ophalen aan een dierbare die is overleden aan de gevolgen van aids? Stuur ons dan een mail naar info@hellogorgeous.nl en we nemen contact met je op.

Leave A Reply