Rebecca Tallon de Havilland (64) is een Ierse in hart en nieren, maar woont tegenwoordig in Londen waar ze werkt voor de LHBT+-kliniek 56 Dean Street. Ze leeft al meer dan dertig met hiv. Dat hield ze lang verborgen, maar tegenwoordig praat ze er zonder schaamte over.
“Ik werd geboren als middelste van drie kinderen in een gezin waar de vrouwen het voor het zeggen hadden. Mijn oma was het hoofd van de familie nadat mijn opa stierf toen mijn moeder vier was. Mijn ouders scheidden toen ik nog een kleuter was; ik heb geen herinnering meer aan mijn vader.”
Verdorven
“Oma werd op een gegeven moment te oud om voor ons te zorgen en mijn moeder, een carrièrevrouw, ging een opleiding in Dublin volgen. Ik was zeven toen mijn broertje en ik naar een jongenskostschool werden gestuurd. Daar werd ik meermalig seksueel misbruikt door een van de begeleiders. Na afloop zei hij dat ik verdorven was en dat ik naar de hel zou gaan als ik het doorvertelde. Toen ik de kostschool verliet, was ik twaalf en wist ik meer dan een kind van die leeftijd moet weten.
Op de middelbare school werd ik ontzettend rebels, ik droeg broeken met wijde pijpen en had mijn haar als Ziggy Stardust. Mijn oma zag dat ik een vlinder was en vond dat ik maar kapper moest worden. Op mijn 16ewon ik een eerste prijs op de kappersschool en mocht een jaar lang stage lopen bij Vidal Sassoon in Londen. Daar keek ik mijn ogen uit. Ik zag voor het eerst homo’s. Na dat jaar kwam ik terug en kon ik in Dublin overal terecht als kapper.
Je zou zeggen dat de kapperswereld progressief is, maar in die tijd was het nog erg homofoob. Ik durfde niet uit de kast te komen en kreeg een vriendin. Zij dacht dat ze van mij een hetero kon maken. We gingen trouwden. Met Kerst 1980 werd ons dochtertje geboren. Het huwelijk hield geen stand en na de scheiding mocht ik mijn kind niet meer zien.”
Uit de bocht
“In 1982 kwam ik dan eindelijk met alle kleuren van de regenboog uit de kast als homo. Ik zag er erg androgyn uit met make up en mijn Annie Lennox-kapsel. Mensen dachten waarschijnlijk: ‘daar gaat ze weer met haar expressie’. Maar van binnen was ik nog steeds een kind dat in de war was. Ik had mezelf nog niet gevonden. Op een avond was ik aan het stappen en ontmoette ik twee jonge vrouwen. We raakten aan de praat en ze bleken trans vrouwen te zijn. Met borsten en een vagina. Het was alsof de lichten bij mij aangingen. Eureka!
Maar wat nu? Ik voelde een enorm gevoel van urgentie en kocht op de zwarte markt hormoonpillen. Ik raakte aan de coke en genoot iets te veel van champagne. Ondertussen zag ik eruit als een slechte drag queen met veel te veel make up, hoge laarzen en een badpak als body. Langzaam aan vloog ik meer en meer uit de bocht. Ik verloor mijn baan en toen ik zonder geld kwam te zitten, suggereerde iemand dat ik sekswerk kon gaan doen. Eerst voelde ik me zwaar beledigd. Sekswerk? Ik? Ben je belazerd! Een paar weken later werkte ik voor een escortbureau. Het verdiende goed, maar ik nam steeds meer drugs om maar niks te hoeven voelen.”
Gebukt onder stigma’s
“In 1987 was ik bezig met mijn transitie; daar moest ik ook een hiv-test voor laten afnemen. Ik was erg onwetend over aids en dacht dat je het alleen kon krijgen als je uit Afrika kwam of als je een homoman was die van fisten hield. Ik was daarom verbijsterd toen de uitslag positief terugkwam. Ik was verslaafd aan de drank en drugs, ik was een prostituee, ik was trans en nu ook een ‘aidslijder’. Ik ging gebukt onder al die stigma’s en verzweeg voor de buitenwereld dat ik hiv had.
Toen AZT op de markt kwam zei mijn toenmalige dokter dat ik het niet moest nemen want ik zou eraan sterven. Toen in 1996 de combinatietherapie kwam, leek het net op hormonen, zoveel pillen moest ik nemen. Ik nam de pillen onregelmatig en op een gegeven moment ben ik een tijdje helemaal gestopt omdat ik een flat deelde en niet wilde dat mijn flatgenoot erachter kwam. In die tijd werd ik benaderd door iemand die me aanbood om mijn levensverhaal in boekvorm uit te geven. Ik was enorm gevleid. Alles stond erin, behalve dat ik hiv heb. Terugkijkend was dit vreselijk natuurlijk. Ik gooide zo stigma naar mijn eigen stigma.”
Strijder
“In 2013 was ik weer aan het werk als kapper en had ik mijn dochter en kleindochter weer terug in mijn leven. Het was ook het jaar waarin ik ziek werd. Het begon langzaam met uitvallend haar. Na een tijdje ging ik naar mijn huisarts en die vertelde me dat ik een longontsteking had. Voordat het echt tot me doordrong, lag ik in een ambulance richting het ziekenhuis. Het bleek dat ik resistent was tegen de meeste hiv-medicijnen. Ik had mijn leven eindelijk op orde en toen dit. ‘Het wordt niet mijn einde’, zei ik tegen mezelf en de strijder in mij kwam naar boven. Ik vertrok naar Londen voor een second opinion. Daar hoorde ik dat er nieuwe medicatie kwam. Daarvoor moest ik wel in Londen blijven. Tegen de mensen in Dublin zei ik dat ik een goede baan daar had gevonden waar ik geen nee tegen kon zeggen. Leugens natuurlijk, maar daar was ik aan gewend. Ik beloofde mezelf dat zodra ik weer ondetectbaar was, ik uit de schaduw zou stappen en nooit meer over mijn hiv zou liegen. Vlak voor Kerst 2015 belde mijn dokter me om me te zeggen dat ik ondetecteerbaar was. Het mooiste kerstcadeau dat ik me kon wensen.”
Bootcamp
“Ik was inmiddels 50 jaar en het circus had de stad verlaten. Ik was blut en ging regelmatig naar de voedselbank om eten te halen. Bij Terence Higgins Trust volgde ik een cursus voor mensen met hiv die werk zochten. Daar hoorde ik van Positive Voices, een voorlichtingsproject over hiv door mensen met hiv. Ik ben een keer gaan meelopen met een vrouw, die zo open over haar hiv vertelde. Dat wilde ik ook. Ik belde mijn dochter en vertelde haar dat ik met hiv leef. Ik was doodsbang dat ik haar kwijt zou raken, maar ze reageerde heel goed en zei: ‘Mam, schreeuw het van de daken, als jou dat helpt’.
Dat veranderde alles. Ik ben voorlichting gaan geven over hiv, heb voor tweeduizend mensen gesproken op AIDS 2018 in Amsterdam en werk nu al drie jaar voor 56 Dean Street. Daar organiseer ik onder andere regelmatig een bootcamp voor trans vrouwen. Er is veel armoede in de trans community en sommigen zijn bang voor een hiv-test, omdat ze denken dat de hiv-medicatie niet samen kan met de hormonen.
Van het een kwam het ander. Ik verscheen als eerste trans vrouw op de cover van GCN, het grootste LHBT+-magazine in Ierland. De organisatie van Dublin Pride benaderde me ook en vroeg me om de optocht op St. Patrick’s Day te leiden. HIV Ireland heeft me geld gegeven om ook in Dublin een bootcamp voor trans vrouwen te organiseren. Toen ik met de optocht door Dublin reed, voelde ik me als een held binnengehaald door de mensen die me eerder met de nek hadden aangekeken. Iedereen kent mijn waarheid en ik ben zonder schaamte. Voorlopig is het einde nog niet in zicht.”
Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #39.
Tekst Leo Schenk Fotografie Dean O’Sullivan