Prikkels

0

Erick Frank (43) schreef een boek over zijn leven, het psychisch trauma dat hij als tiener opliep en wat de gevolgen kunnen zijn van een maatschappij die minderheden stigmatiseert.

“Ik groeide op in Wageningen. Mijn ouders waren niet conservatief, maar ook zeker niet progressief. Over homoseksualiteit werd niet gesproken, behalve als het op tv was. ‘Viespeuken’, zei mijn vader dan. Toen ik 12, 13 jaar was en me besefte dat ik zelf homo was, wist ik dat ik daar niet bij wilde horen. Ik nam me ook meteen voor dat ik dit geheim de rest van mijn leven bij me zou dragen. Als mijn ouders homo’s vies en vreemd vinden, dan vinden ze dat ook van mij.

Een buitenstaander zou zeggen: ‘Wat doe je nou moeilijk!’ Maar iedereen zoekt als tiener of adolescent personen waarmee je je kunt identificeren. Als je zo’n persoon vindt, maar je omgeving laat zich daar negatief over uit, creëer je een negatief zelfbeeld. Mijn ouders hadden ook kunnen zeggen ‘Gay is anders’, maar dat zeiden ze niet. Ze zeiden: ‘Gay is niet normaal. En als je zo jong bent, hecht je daar waarde aan.”

Foto Henri Blommers

Tienerdrama

“De jaren daarna bleef ik in de kast en als er geen noodzaak was geweest, was ik daar ook in gebleven. Toen ik 17 jaar was, werkte ik bij de lokale radio en werd ik verliefd op een jongen. Ik dacht dat ie ook gek op mij was, maar het was niet wederzijds. Hij vroeg ik gay was en dat beaamde ik. Nu gaat ie zeggen dat hij ook gay is, dacht ik. Maar dat antwoord kwam nooit. Hij kreeg niet lang daarna een relatie met mijn beste vriendin; de twee enige mensen die wisten dat ik gay was, kregen iets samen. Wat volgde was een echt tienerdrama; er ontplofte in mij een bom aan emoties. Opeens kon ik met niemand mijn gevoelens delen en voelde ik me genoodzaakt om het mijn ouders te vertellen. Ik vertelde mijn moeder dat ik verliefd was. ‘Maar dat is toch niet erg’, zei ze, en pakte me vast. ‘Op wie?’, vroeg ze. ‘Op Matthijs’, antwoordde ik. Mijn moeder liet me meteen los en liet me achter op de zolder van ons huis. ‘Dat moet ik aan je vader vertellen’. Ik had verwacht dat mij het huis zou zetten, maar hij zei: ‘Dat geeft toch niet. Ik hoop dat je een vriendje vindt.’

Dit alles maakte heel veel in mij los. Er waren tegenstrijdige gevoelens, want had ik me niet voorgenomen om het nooit aan iemand te vertellen?! Er was een onbeantwoorde liefde, die er vandoor ging met mijn beste maatje. Jarenlang creëer je een beeld in je hoofd van hoe mensen zullen reageren en komen allerlei scenario’s voorbij. Maar dat wat feitelijk gebeurde, had ik nooit bedacht. Ik voelde me al extreem eenzaam en hierdoor nog meer. Het frustreerde me allemaal zozeer dat ik een einde aan mijn leven wilde maken. Het werd een mislukte poging. Mijn ouders hebben me toen naar een psycholoog gestuurd. Na een half jaar therapie dacht ik dat ik klaar was. Pas jaren later bleek ik een trauma te hebben opgelopen door dit alles. Een trauma dat niet werd vastgesteld door die psycholoog, en dat de rest van mijn leven heeft bepaald.”

Foto Henri Blommers

Emotieloos

“Ik ben gaan leven, werken en vooral zuipen en heel veel feesten. Liefde had ik opgegeven en ik vond mijn heil is seks. In het begin was ik nog preuts en deed ik alles veilig, maar onder invloed van de drank begonnen grenzen te vervagen. Seks was pure lust, maar ook intiem. Ik ontdekte dat die intimiteit een vervanging van liefde was. Ik had nooit meer dan een, misschien twee keer seks met iemand, uit angst dat diegene te dichtbij zou komen en ik weer in de liefde zou worden teleurgesteld. Op een gegeven moment had ik een eigen bedrijf en door de financiële crisis van 2008 kreeg ik ook veel te maken met zakelijke stress. Ik zocht nog meer afleiding in drank en seks. Inmiddels was ik erachter dat hoe verder van huis ik seks had, des te anoniemer het was. Die anonieme seks gaf me bestaansrecht. Ik krikte mijn negatieve zelfbeeld op door contact te hebben met mensen die je niet kennen en die niet oordelen. Ik had ook een heel negatief beeld van mensen met hiv. Aids was voor viespeuken en smeerlappen. Ik ging er min of meer van uit dat ik ook zo’n hiv-nicht was. Testen durfde ik niet, en ik stak lange tijd mijn kop in het zand. Ondertussen nam ik meer en meer risico’s met seks en werd het onvermijdelijk dat ik me wel moest gaan testen. Ik bleek inderdaad hiv te hebben. Ik reageerde nogal emotieloos op de diagnose; dit was voor mijn behandeld arts reden om mij door te sturen naar een psycholoog. Daar kwam ik erachter dat ik een trauma had opgelopen van de ervaring in de periode rond mijn coming out.”

EMDR

“In de psyche werkt het zo: je krijgt prikkels van een ervaring en die prikkels koppel je aan een emotie, die je hersenen vervolgens verwerken en wegzetten. Als de ervaring en emotie niet overeenkomen, staan ze verkeerd in je herinnering. Je hebt een beeld van iets dat helemaal niet overeenkomt met de werkelijkheid. Je hersenen hebben moeite met het verwerken van deze ervaring en zetten het verkeerd weg. Dit geeft langdurige stress en psychische problemen.

Ik volgde EMDR-therapie. Dat is een relatief nieuwe methode die gebruikt wordt bij gedragstherapie. EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing en het wordt ingezet bij mensen die last blijven houden van een schokkende levenservaring. Je gaat met een therapeut terug naar het trauma dat je hebt opgelopen en slaat verkeerd opgeslagen ervaringen en emoties weer opnieuw op, maar nu goed. Er wordt een lamp bijgehaald die van links naar rechts beweegt en daar moet je je op focussen, terwijl je probeert te denken aan die ervaring. Je geheugen krijgt zoveel prikkels dat de emotionele ervaring steeds meer aan kracht verliest.”

Foto Henri Blommers

Publiek debat

“Ik heb een boek geschreven over mijn levenservaringen als tiener en later als volwassen homoseksuele man. Daarbij heb ik dit in de context van stigmatisering geplaatst. Want waarom had ik een negatief zelfbeeld gecreëerd als homo? Dat had alles te maken met de omgeving, de maatschappij waarin ik opgroeide. Er is altijd een dominante groep die het voor het zeggen heeft. Zo’n groep bepaalt ook de negatieve stereotypen, die vervolgens worden gestigmatiseerd. Onze cultuur wordt gedomineerd door witte, heteroseksuele, vaak christelijke mannen. En de stereotypen betreft meestal minderheden, waaronder LHBT+’ers. Niemand heeft schuld aan het feit dat ik hiv heb gekregen. Ik heb zelf het leven geleid dat voor mij het risico op het krijgen van hiv vergroot heeft. En toch ben ik doorgegaan, en lukte het me niet om op de rem trappen. Soms kun je of durf je dit niet te doen, omdat je al gekwetst bent. Dat was bij mij het geval. Hierdoor voldoe ik aan het negatieve stereotype van een homo met hiv.

Dit boek is een tienerdagboek van een verliefde jongen die een trauma oploopt dat hem jaren later nog achtervolgt. Ik heb boek opgedragen aan alle jonge LHBT+’ers, die moeten zien te overleven in een hetero-normatieve maatschappij. Het boek is geschreven omdat ik een publiek debat wil over de gevolgen van stigmatiseren. Er zijn veel mensen die snel klaar zijn met hun oordeel over van alles. Maar ze zien vaak niet welke gevolgen dit heeft voor de groepen mensen die ze stigmatiseren.”

Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #38.

Tekst Leo Schenk Fotografie Henri Blommers

Leave A Reply