Dromen van rust

0

Marama Mullen (47) is een levende legende in de internationale hiv-wereld. Ze noemt zichzelf ‘een lastige mug’, die keer op keer de behoeften en uitdagingen van inheemse volkeren onder de aandacht brengt. “We kunnen klagen tot we erbij neervallen, maar we kunnen ook kijken naar de dingen waar we dankbaar voor zijn.”

“In 1993 hoorde ik dat ik hiv heb en het was alsof ik buiten mezelf trad. Ik herinner me dat ik boven mezelf zweefde en naar beneden keek. In die tijd ging een hiv-diagnose met veel drama gepaard, omdat er geen medicijnen waren en je van je dokter te horen kreeg dat je niet lang meer zou leven. Ik wilde erg graag een man, een hond en kinderen: een normaal leven, zoals iedereen. Maar mij werd meteen verteld dat ik het krijgen van kinderen wel kon vergeten. In mijn omgeving sloeg het in als een bom. Ik ben Maori en was erg actief in ons community-centrum. Opeens wilde men niet dat ik daar nog hielp met koken of afwassen. Al mijn exen waren bovendien ook nog eens bang dat ik het aan hen had gegeven.”

Rechtszaak

“Ik raakte betrokken bij een grote rechtszaak, de eerste in Nieuw-Zeeland waarbij iemand werd aangeklaagd voor het infecteren van anderen. Die rechtszaak en alle media-aandacht eromheen maakten het er niet beter op voor mij. Ik vond het vreselijk dat ik in de slachtofferrol werd gedrukt. Het ging om een Afrikaanse muzikant uit Oeganda die actief was in heel Nieuw-Zeeland heen en meerdere vrouwen had geïnfecteerd. In de kranten verschenen veel berichten met een racistische toon, over Afrikanen die ‘onze vrouwen hiv geven’. Ik was 22 jaar en wist niet wat me overkwam.

Later ontmoette ik Edwin Bernard van HIV Justice Network. Hij heeft me veel geleerd over de negatieve gevolgen van criminalisatie. Ik hoorde de verhalen van andere mensen die zijn aangeklaagd en hoe het hebben van hiv vaak tegen hen werd gebruikt. Natuurlijk, als je iemand met opzet infecteert, ben je fout bezig. Maar veruit de meeste mensen die worden aangeklaagd, zijn niet psychotisch of wraakzuchtig. Vanuit mijn culturele achtergrond vind ik een rechtszaak ook niet het juiste middel om je recht te halen: er zijn andere manieren. Ik had degene die mij infecteerde liever recht in zijn ogen gekeken en hem gezegd hoe ik me voelde. Bij de Maori’s gaat het om compensatie. Als je iemand iets hebt aangedaan, compenseer je hem of haar.”

Foto Henri Blommers

Zwanger

“Ik wilde eerst helemaal geen activist worden. Na de rechtszaak had ik genoeg van de media-aandacht en ben ik voor twaalf jaar ondergronds gegaan. In 2005 werd ik uitgenodigd voor een bijeenkomst met zo’n twee-, driehonderd mensen. Ik merkte dat inheemse volkeren geen stem hadden op die bijeenkomst. Men dacht dat alles voor ons geregeld was. En ja: er zijn medicijnen en hiv-dokters, maar psychosociale problemen, stigma, discriminatie en werkgelegenheid kregen nauwelijks aandacht. Ik besloot deze issueste benoemen.

 Ik kom uit een familie van activisten. Mijn moeder vecht voor de rechten van inheemse volkeren en loopt nog regelmatig met demonstraties mee. En verder terug in mijn familie vochten mijn voorouders ook altijd voor de goede zaak. Na overleg met mijn familie besloot ik om me meer te gaan inzetten als hiv-activist. Ik was zwanger van mijn eerste kind en er werd een documentaire gemaakt over de bevalling. Dat werd op de nationale televisie uitgezonden. We zijn nu tien jaar verder en ik ben nog steeds te gast in televisieprogramma’s en praat regelmatig met mijn community over hiv. Mensen ontberen vaak de juiste informatie, bijvoorbeeld over n=n, en dat moet echt anders.”

Land uit

“Er is een internationale organisatie voor inheemse volkeren. Zij organiseerden een eerste conferentie in Toronto in 2006, voorafgaand aan de grote aidsconferentie. Ze hoorden van mij en nodigden mij uit om te komen spreken over het onrecht dat inheemse volkeren nog steeds meemaken. Opeens ging de Nieuw-Zeelandse regering luisteren naar wat ik had te zeggen. Ik moest dus eerst mijn land uit om door mijn eigen regering gehoord te worden. Daarna raakte ik steeds meer betrokken bij bijeenkomsten van UNAIDS en de IAS, de organisatie van de wereldaidsconferentie. Zo ontmoette ik veel activisten van over de hele wereld en werd ik meer internationaal actief.

Als ik moet spreken op officiële bijeenkomsten draag ik altijd mijn tattoo op mijn kin. In de tijd vóór het geschreven woord kon je aan iemands tattoo zien in welke fase van zijn leven hij was, het beroep dat ie had en uit welke familie hij kwam. Ik wil later een permanente tattoo laten zetten, al is dat wel een grote stap. Bovendien moet ik wachten tot mijn moeder haar tattoo heeft gezet. Dat schrijft de traditie voor.

Ik noem mezelf een lastige mug. Ik blijf iedereen altijd wijzen op de behoeften van inheemse volkeren, ook al willen sommigen het niet horen. Wereldwijd is er nu meer aandacht voor de problemen van inheemse volkeren. Zonder pretentieus te klinken, denk ik dat het mij samen met anderen is gelukt om mensen te laten luisteren naar wat we hebben te zeggen.”

Dromen

“Als ik mezelf in één woord zou moeten omschrijven, is dat ‘druk’. Ik vind het leuk om nuttig te zijn, al heb ik wel behoefte aan structuur. Bij een chaotische drukte ga ik gillen. De laatste tijd ben ik vooral moe. Ik ben bij iedere wereldaidsconferentie sinds 2006 betrokken geweest. En ik help ook mee met de organisatie van AIDS 2020 in San Francisco. Maar het is tijd om het stokje over te dragen aan een nieuwe generatie activisten.

Mijn kinderen motiveren mij enorm. Ik wil het stigma waar zij mee te maken hebben, verminderen. Soms denk ik weleens: misschien maak ik het juist erger voor ze, omdat ik zo’n publiek figuur ben. Maar ze vertellen me ook dat ze positieve reacties horen van mensen, als ik weer eens op tv ben geweest.

Hoe mijn leven eruit gaat zien als ik stop met het hiv-werk? Het zal een stuk rustiger zijn. Eerlijk gezegd droom ik er al van. Ik zou graag iets doen als interieurontwerper, iets moois maken waar je ook nog eens voor betaald wordt. Ik zou – net als jullie – ook een mooi magazine willen maken, want ik schrijf ook graag. Creatief aan de slag trekt me enorm, want voor mijn gevoel klaag ik alleen maar. We kunnen klagen tot we erbij neervallen, maar we kunnen ook kijken naar de dingen waar we dankbaar voor zijn. En zorgen dat het nog beter wordt.”

Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #25.

Tekst Leo Schenk Fotografie Henri Blommers

Leave A Reply