Demir (33) vluchtte eind vorig jaar vanuit Rusland naar Nederland. Na een zware tijd kan hij zich richten op zijn toekomst. “Mijn CD4 is nu 940 en ik heb hier m’n vriendje ontmoet.”
“Ik ben iets langer dan tien jaar hiv-positief. Toen ik hoorde dat ik hiv heb, wist ik dat het moeilijk zou worden om aan medicijnen te komen. In Rusland is het zo geregeld dat je alleen medicijnen kunt krijgen in de regio waar je vandaan komt. Ik ben geregistreerd in de Noord-Kaukasus. Daar laten mensen zich eigenlijk niet behandelen, ze sterven liever dan dat ze moeten vertellen dat ze hiv hebben. Dokters hebben geen geheimhoudingsplicht en alle mensen kennen elkaar: in no time weet iedereen dat je het hebt. Ik besloot om het in Moskou te proberen. De artsen daar verwezen me terug naar mijn regio. De hiv-diagnose was in Moskou gesteld, dus in mijn regio vonden ze dat ze me in Moskou moesten helpen.”
Geen familie meer
“Zelf had ik lange tijd geen medicijnen nodig, maar mijn toenmalige partner wel. Ik moest voor onze rechten opkomen, wilde niet opgeven en besloot activist te worden. Ik sprak met de pers, maakte statements, probeerde onszelf en anderen te helpen. Het betekende wel dat m’n status openbaar werd, maar ik had geen angst meer. Mijn partner had het aidsstadium bereikt. Als ik m’n mond niet zou opentrekken zou hij doodgaan.
Het duurde niet lang voordat een arts langsging om mijn ouders te vertellen dat ik hiv heb. Zo kwamen ze er ook achter dat ik homo ben. Dat was op 17 oktober 2013, sindsdien heb ik geen familie meer. Ik moest voor mezelf zorgen, een dokter kwam er niet aan te pas. Geen officiële behandeling of medische bijstand, maar zelfdiagnose. Onregelmatig lukte het om aan medicijnen te komen. Zonder recept, vaak via drugdealers of via mensen die buiten Rusland konden reizen.
Het stigma op hiv is dodelijk in Rusland. Ook in de gayscene is er stigma. Als bekend is dat je hiv hebt, vertelt iedereen aan elkaar door dat ze jou moeten vermijden. Je eindigt alleen en eenzaam. Met een list lukte het me om in contact te komen met de zanger Elton John toen hij Moskou bezocht. Inmiddels kon ik nauwelijks nog lopen. Ik bloedde uit mijn anus en als ik te lang zat, werd mijn lichaam blauw door trombose. Elton hielp ons aan medicatie voor een half jaar lang.”
Getto
“Door alle moeilijkheden die ik had raakte ik mijn werk kwijt. Ik was artdirector en werkte voor goede bedrijven, maar was zoveel tijd kwijt aan ziek zijn en het zoeken naar oplossingen voor m’n situatie dat ze me wegstuurden. Ik kon de huur niet meer betalen en raakte dakloos. Een poosje heb ik op straat gewoond. Daar werd ik opgevangen door sekswerkers en drugsverslaafden. Ze zeiden: ‘Jij bent leuk, blijf maar bij ons’.
Ze namen me mee naar een flatgebouw. Het zag eruit als een getto, het was een toevluchtsoord voor mensen die nergens anders meer naartoe kunnen. De bewoners verdienen geld met seks en gebruiken drugs om hun problemen te ontvluchten. Deze mensen vertrouwden me en ik mocht er wonen. Ze vertelden hun levensverhaal aan me en ik schilderde en tekende hen. Soms tijdens feestjes als ze drugs hadden gebruikt, bekeken ze mijn werk. Altijd waren ze open tegen me en lief, nooit agressief. Ik probeerde hen voor te lichten over het gebruiken van condooms en dat je schone naalden moet gebruiken. Ik bewaar goede herinneringen aan die tijd en hou van hen allemaal.
Het is moeilijk om nuchter te blijven als je met mensen bent die high zijn. Zelf begon ik ook heroïne te gebruiken en raakte eraan verslaafd. Heroïne heeft me ook iets gebracht: tijdens de trips las ik veel en ik filosofeerde. Dat hielp me om mezelf te accepteren als homo.”
Afkicken
“Ik hou van studeren. Ik heb rechten gedaan en geschiedenis gestudeerd en besloot psychologie te gaan volgen. Op de universiteit wilde ik stoppen met drugs. Dankzij het twaalfstappenprogramma van Narcotics Anonymous wist ik van de heroïne af te komen en hervond mezelf. Ik maakte me los van mensen die niet goed voor me waren en koppelde me aan mensen die ik mocht. Zij leerden me overnieuw te beginnen en om weer lief te hebben. Dat was het moeilijkst.
Lange tijd was ik in de war over mijn gevoelens en had vaak de aandrang om weer te beginnen met gebruiken. Ook seks en drugs raakten met elkaar verstrikt. Het werd alsmaar lastiger om mensen te vinden in de gayscene die geen drugs wilden gebruiken. Soms als ik het moeilijk heb, gebruik ik de twaalfstappenmethode nog steeds.
Op Facebook plaatste ik een oproep of mensen me konden helpen om aan hiv-medicatie te komen. Zo kwam ik in aanraking met een paar Nederlandse mannen: Vladimir, een Rus die al een aantal jaren in Nederland woont, en Sandro, van LGBT Asylum Support. Vrij snel daarna ontving ik een zak met medicijnen. Ik kon een schema gaan maken voor het innemen van mijn pillen. Medicijnen die ik zelf niet gebruikte, gaf ik aan anderen. Een paar maanden later werden op die manier weer goede medicijnen bezorgd. Deze mannen zamelden ze in en hebben het leven gered van tenminste vier mannen in Rusland, waaronder dat van mij.
Via Sandro kwam ik in contact met Galerie MooiMan in Groningen. Daar mocht ik een expositie organiseren en Sandro wist een visum voor me te regelen. In Nederland heb ik asiel aangevraagd. Ik zit nu in een asielzoekerscentrum (AZC) in Ter Apel en het gaat goed met me. Ik gebruik Stribild. Ik kreeg het vrijwel onmiddellijk nadat ik aankwam in Nederland. Het was het eerste wat de artsen vroegen: ‘Slik je medicijnen?’. Ze onderzochten me grondig. Voor het eerst van m’n leven schreef een echte arts medicijnen aan me voor.”
Dankbaar
“Mensen klagen veel in het AZC; ik zie het als een soort scoutingkamp. In Ter Apel is er met stenen gegooid naar me, maar dat waren waarschijnlijk hooligans. Iemand maakte met zijn hand een gebaar naar me alsof hij een pistool op me richtte, dat vond ik het engst. Misschien zijn ze al die vreemde culturen in hun dorp beu. We kennen elkaar niet, dat is het enige probleem. We moeten leren hoe we elkaar kunnen begrijpen. Als we elkaar leren kennen dan zullen we niet langer intolerant zijn. Ik ben Nederland en de mensen die me geholpen hebben dankbaar. In Rusland en in Nederland. Sandro en Vladimir, maar ook mensen die op me afkwamen en vroegen: hoe kan ik je helpen? Dat waren er veel, en ik onthoud ze allemaal.
Grote plannen maak ik voorlopig niet omdat ik nog in het AZC zit en niet zeker weet wat er gaat gebeuren. Ik teken en schilder nog steeds, maar de thema’s veranderen. De onderwerpen uit Rusland zijn nu niet meer actueel voor me. Daar ging mijn werk over homofobie en het accepteren van mijn seksualiteit. Al kost het me moeite om die thema’s los te laten. Homoseksualiteit blijft denk ik mijn onderwerp; op dit moment vooral de toekomst van de gay community: wat kan het zijn, hoe zal het zijn, door welke ideologie wordt zij gevormd?”
Creatief
“Mijn CD4 is nu 940 en ik heb in het AZC een jongen ontmoet. Aanvankelijk kwam ik in Ter Apel per ongeluk terecht in een huis met vrouwen, vervolgens in een huis met alleen maar moslims. Op een gegeven moment – midden in de nacht – kwamen ze naar me toe of ik naar het Pink House wilde, een huis met gay vluchtelingen. Ik zei ja.
Om één uur ‘s nachts verhuisde ik en die nacht zag ik Aaron voor het eerst. Hij had eigenlijk al iemand die achter hem aanzat, anderen vonden hem ook interessant. Aaron heeft Slowaaks bloed. Ik zei tegen hem: jij bent de enige die Russisch een beetje begrijpt, misschien wil je me helpen om Engels te leren? Zo had ik een reden om alleen met hem te zijn in een kamer – als je de taal niet spreekt moet je creatief zijn. Ik moest m’n best doen om hem te krijgen, maar nu is Aaron mijn vriendje.”
Dit artikel verscheen eerder in hello gorgeous #18.
Tekst Caspar Pisters Fotografie Linelle Deunk