Ooggetuige

1

Ik meldde me in 1981 als werkloze fotojournalist aan als vrijwilliger voor Sek, het maandblad van het COC. Al snel werd ik gevraagd een fotoverslag te doen van een vergadering op de zolder van het COC-gebouw. Het bleek de allereerste bijeenkomst te zijn in Nederland over een nieuwe verwoestende ziekte, met de bijnaam homokanker.

Ik had mijn rode oren op stokjes en luisterde ademloos naar de sprekers, waaronder een jonge Roel Coutinho. Na afloop nam ik een aantal gestencilde vellen vol informatie mee naar huis voor mijn toenmalige vriendje Teun. Hij keek me geschokt aan en zei: ‘Volgens mij moeten we vanaf nu wat voorzichtiger doen’.

Nu ben ik echt een ‘voorkant’ homo. De mannelijke, hoekige torso en wat daaronder hangt, boeit mij vele malen meer dan de rondere, zachtere achterkant. Het kostte me dus niet echt veel moeite handelingen na te laten, die later essentieel bleken te zijn voor de overdracht van het virus.

Al snel werden de gevolgen duidelijk zichtbaar. Opeens verdwenen er een paar opvallende figuren uit het nachtleven, zoals de jongen met tientallen poppenhuisknijpers in zijn haar en de boomlange, humoristische nicht met het mooiste figuur ter wereld.

Eén van mijn allerbeste vrienden werd doodziek. AZT, het ultieme paardenmiddel in die tijd, kon hem niet meer redden en hij verliet waardig en vrijwillig het leven. Duizend tranen heb ik gehuild. Het bleken niet de laatste te zijn, want in de jaren erna volgden nog veel lieve, bijzondere mannen. Aids en het lot waren stekeblind en mepten wild om zich heen.

Gelukkig kwamen er medicijnen die het virus onderdrukten. Voor een aantal van mijn dierbaren een geschenk uit de hemel! Door de inzet van wetenschappers, fondsenwervers en vrijwilligers worden de medicijnen steeds beter. Dit neemt niet weg dat de impact nog altijd enorm kan zijn als iemand net hoort dat hij hiv heeft. Een zelfbeeld dat totaal kantelt en onderuit gaat, na de rottige mededeling van de artsen. Er moet flink wat afgejankt worden, voordat er begonnen kan worden aan het herpakken.

Toch ben ik blij dat een vreselijk verwoestende en dodelijke ziekte onder controle is gekregen. Tegenwoordig is hiv niet meer het demoon, dat het vroeger was.

Stiekem ben ik heel trots op de homogemeenschap, die ondanks de soms felle onderlinge verdeeldheid, de afgelopen decennia schouder aan schouder is opgetrokken tegen deze vreselijke ziekte. Ik hoop dat we net zo schouder aan schouder zullen blijven strijden tegen het stigma dat de mannen en vrouwen met hiv in sommigen delen van onze maatschappij nog omringt.

Tekst en fotografie Erwin Olaf

De column verscheen eerder in hello gorgeous #13.

1 reactie

Leave A Reply